In 1958 werd het vliegveld op rijkskosten teruggebracht in de vooroorlogse staat. De Rijksluchtvaartdienst gaf echter geen toestemming voor ingebruikname (collectie ZB| Planbureau en Bibliotheek van Zeeland Beeldbank Zeeland). munitiedepots aangelegd. Nieuw-Haamstede werd in zijn geheel Sperrgebiet, waar men zonder speciale Ausweis niet mocht komen. De aanval op Engeland werd door Hitler afgeblazen. Vliegveld Haamstede verloor daardoor aan militaire betekenis en werd nog maar af en toe gebruikt. Toen de Duitsers in 1943 voor het eerst aan de verliezende hand waren - ze verloren in het oosten snel terrein aan de Russische legers, terwijl de geallieerde troepen zich in het westen voorbereidden op een invasie - realiseerden zij zich dat vliegveld Haamstede geschikt zou zijn voor vijandelijke luchtlandingen. De Luftwaffe trok zich uit Haamstede terug en droeg het terrein over aan de Wehrmacht, die het direct ontmantelde. De meeste van de nog maar net voltooide versterkingen werden afgebroken, het grasveld werd omgeploegd en doorgraven met greppels. Op regelmatige afstanden werden landmijnen neergelegd. Eén zo'n mijn werd een Amerikaans transportvliegtuig, dat in september 1944 op weg naar de Slag om Arnhem een noodlanding op het vliegveld wilde maken, noodlottig. In en op de duinen verschansten de Duitsers zich in hun Atlantikwall tot zij zich in april 1945 via de haven van Scharendijke uit Schouwen-Duiveland terugtrokken. Ravage Na de bevrijding in mei 1945 wilden alle partijen de oude situatie wat betreft vliegveld Haamstede zo snel mogelijk herstellen. Dat viel niet mee, want het vliegveld was een ravage en de KLM was al haar vliegtuigen kwijtgeraakt. De Rijksluchtvaartdienst (RLD) liet weten dat er plannen waren voor een regeringsvliegdienst waarin Haamstede zou worden opgenomen. De eerste prioriteit was het opruimen van de 1800 mijnen die de Duitsers op het vliegveld hadden achtergelaten. Vervolgens moesten de negen kilometers aan greppels worden gedicht. De gemeente Haamstede, intussen eigenaar van het vliegveld, en de KLM hadden daarvoor geen geld, Defensie had geen interesse en het Rijk, formeel verantwoordelijk voor het herstel van oorlogsschade, had andere prioriteiten. Daar kwam bij dat er in de tussentijd veel veranderd was. De naoorlogse vliegtuigen hadden lange start- en landings banen nodig. Volgens de nieuwste internationale eisen voor de burgerluchtvaart moest een vliegveld een verharde startbaan hebben van minstens 1280 meter lang en vanuit meerdere windrichtingen kunnen worden aangevlogen. Dit betekende dat vliegveld Haamstede vergroot moest worden. De RLD maakte daarvoor in 1947 een plan. Kort daarop haakte de KLM plotseling af; op alle binnenlandse luchtlijnen bleek de luchtvaartmaatschappij namelijk zware verliezen te lijden. Het besluit van de KLM had grote gevolgen: zonder de KLM was vliegveld Haamstede nauwe lijks levensvatbaar. Het door de RLD gemaakte plan bleek onuitvoerbaar en het terrein bleef er desolaat bij liggen. Alles veranderde door de stormramp van 1 februari 1953, waarbij nagenoeg heel Schouwen-Duiveland onder water kwam te staan. Rijkswaterstaat (RWS), belast met het dijkherstel, maakte zich vooral grote zorgen over de dijk doorbraak aan de Schouwse zuidkust, bij de Schelphoek. Daar ontwikkelde zich in zeer korte tijd een stroomgat van catastrofale proporties. Voor de sluiting hiervan zou zeer veel materiaal nodig zijn en het was niet duidelijk hoe dit naar het rampgebied kon worden getransporteerd. De haventjes aan Schouwens zuidkust waren namelijk allemaal onbruikbaar geworden. Aanvoer door de lucht via een noodvliegveld leek opeens een goede optie. RWS besloot om op het oude vliegveld Haamstede een airstrip te maken, waarop kleine vrachtvliegtuigen (DC-3's) zouden kunnen landen. Een smalle strook (760 x 150 meter) van het veld werd, helaas zonder daarbij de RLD te consulteren, Zeeuws Erfgoed 5 december 2018 04

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeuws Erfgoed | 2018 | | pagina 5