Heem- en
oudheidkundige bladen
De Kroniek van het land van de zeemeermin
2018 is geheel gewijd aan 'Een bijzonder
ensemble in het Stadhuismuseum: herinne
ring aan de Zierikzeese regent Mr. Marinus
Stavenisse (1601-1663)', geschreven door
G. Sanders, A. Scheffers en H. Uil.
Aanleiding voor de publicatie was in de
eerste plaats de verwerving van een
geschilderd portret van Marinus van
Stavenisse en zijn rouwbord, afkomstig uit
de Grote of Sint-Lievensmonsterkerk in
Zierikzee. De Franse koning Lodewijk XIV
heeft in 1661 een gouden keten geschonken
aan Marinus Stavenisse, behorende bij de
Orde van de Heilige Michaël en in 1663 het
adelsdiploma. Beide voorwerpen zijn in
bruikleen gegeven aan het Stadhuismuseum
in Zierikzee. De vier genoemde objecten zijn
bijzonder genoeg om er een publicatie en
tentoonstelling aan te wijden. In de
publicatie wordt ingegaan op de vraag wie
Stavenisse was en hoe zijn ster steeg. Er
wordt stilgestaan bij de functies die hij
bekleedde en de onderscheidingen die hem
ten deel vielen.
In Stad&Lande van de Vereniging Stad en
lande van Schouwen-Duiveland (oktober
2018) schrijft H. Dalebout over kloosters en
orden op Schouwen. M. van de Plasse en S.
Eggink nemen de vergankelijkheid van alles
om ons heen in ogenschouw, zoals oude
winkeltjes die verdwijnen, gereedschappen
die bijna niemand meer kent en zelfs hele
dorpen die ten onder gaan. Zij schreven
daar een boek over dat in november dit jaar
verschijnt: Vergankelijk in Zonnemaire. Over
het verkeer en vervoer op Schouwen-
Duiveland in 1945 vertelt R. van Langeraad
KAzn, en over de geschiedenis van het
gemaal bij Viane - gebouwd in 1878 op last
van het polderbestuur - laat J. de Jonge zijn
licht schijnen. Waarom een nieuwe school in
Burgh niet meer gebouwd kon worden, hoe
wel er een vierde schetsontwerp van is ont
dekt uit 1913, is uitgezocht door A. Damman.
De opening van een nieuwe bijzondere
school in Haamstede blijkt de boosdoener
geweest te zijn, waardoor de kinderen uit
Burgh tot 1961 op een nieuw schoolgebouw
moesten wachten. In de rubriek 'Uut de
pepieren' gaat het over strenge straffen
voor vandalen en oproerkraaiers in
Dreischor en B. Blikman-Ruiterkamp vertelt
een waar gebeurd verhaal over scholieren
die zich in de oorlog ontpopten tot slimme
zakenmannen.
15 Jaar Heemkundekring Stad en Lande van
Tholen heet het jaarboek 2017 van de kring,
al een hele leeftijd! A.J. Smits heeft zich
verdiept in de geschiedenis en de bewoners
van De Hooge Hoeve, gelegen in het midden
van de Oud-Kempenshofstedepolder. Over
deze hoeve was eerder onderzoek gedaan
door dr. J.C. de Man in 1895. W. Blaas
beschrijft de geschiedenis van een bijzonder
pand in de Visstraat in Tholen. Hij schetst
een beeld van het gebouw met veel ver
schillende functies, zoals pakhuis, winkel,
woonhuis tot aan supermarkt toe. Kees de
Koning, een van de oprichters van de heem
kundekring in 2002, vertelt over de gebeur
tenissen van de laatste vijftien jaar: hoe
alles begon, de werkzaamheden, de teleur
stellingen en successen en de wensen voor
de toekomst.
In De Wete van de Heemkundige Kring
Walcheren (2018, 3) gaat A. Bosselaers in
een artikel uit van een oude foto van de
Oostkerk, genomen vanuit de Breestraat.
Na onderzoek komt hij tot de conclusie dat
de foto genomen moet zijn vanuit de
vroegere Dampoort. Hoewel van die
Dampoort geen foto bekend is maar wel
tekeningen en een aquarel uit 1876 van
J.H. Hollestelle, weet de auteur met behulp
van moderne technieken een reconstructie
van de poort te maken. Door een oud boek
je, geschreven door de Meliskerkse veearts -
depaeremeester - Piet de Plaa, kan
J.H. Midavaine ons vertellen over het leven
van deze wonderlijke arts. A.R. Koppejan
beschrijft het leven en het Middelburgse
slepersbedrijf van zijn vader Jan Koppejan.
In de rubriek 'Walcheren van de kaart'
brengt J. Simons de lezer naar Azië, en
wel naar de Koudekerkes Toren aan de
Parelrivier en de Koudekerkes Baai aan
de kust van Champa.
In Den Spiegel van de Vereniging Vrienden
van het muZEEum en het Gemeentearchief
Vlissingen (2018, 4) wordt veel aandacht
geschonken aan de Eerste Wereldoorlog,
die in 2018 honderd jaar geleden beëindigd
werd. Het gaat vooral om de situatie in
Vlissingen. De belangrijkste figuur in dit
nummer van Den Spiegel is Abraham Hans,
die zich met zijn gezin in 1915 in Vlissingen
vestigde. Abraham Hans was journalist en
schreef onder andere artikelen voor de
Vlissingsche Courant. Ook schreef hij
feuilletons, toneelstukken en organiseerde
hij lezingen en liefdadigheidsvoorstellingen.
De tijd vóór de oorlog wordt behandeld, de
angst voor de op handen zijnde oorlog, de
mobilisatie en de vluchtelingenstroom met
alle ellende die van dat alles het gevolg was.
Nederland heette neutraal te zijn, maar
de bevolking kreeg wel steeds meer last van
de gevolgen van de oorlog. Tegen het einde
van de oorlog brak de Spaanse Griep uit, die
ook slachtoffers in Vlissingen eiste. Er wordt
uitgebreid ingegaan op het onderwijs aan
de Belgische vluchtelingen, waarbij ook
het personeel van de Belgische scholen
betrokken werd. Daarna komt het leven van
Abraham Hans en zijn betekenis voor
Vlissingen aan bod, gevolgd door zijn loop
baan na de oorlog en zijn politieke betekenis.
Arneklanken van de historische Vereniging
Arnemuiden (2018, 3) begint met een nieuw
vervolgverhaal van P. Fe ij over Arnemuidens
geschiedenis, nu in de tijd van koning
Willem II. Er komt een beeld naar voren van
bittere armoede en ondervoeding van de
bevolking, die voor een groot deel ook nog
in zeer slechte woningen is gehuisvest. De
vier kronieken van Arnemuiden, samen
gesteld door J. Adriaanse zijn op een
website gezet: kroniek.arnehistorie.com.
Omdat de geschreven edities niet meer
verkrijgbaar zijn is dit een belangrijke
vervanging.
P. Baaijens schrijft een mooi portret van
de pas overleden G. de Nooijer, aan de hand
van verhalen door Gerard de Nooijer zelf
aan hem verteld. E-J. Marijs vertelt over
het leven van zijn grootvader Jan Marijs.
De armoede waarin het gezin van Jan
Marijs opgroeide kennen we gelukkig niet
meer. 'Feest in Arnemuiden op 12 mei 1874'
is een artikel over het feest ter gelegenheid
van het zilveren kroningsfeest van koning
Willem III. R. Rijkse geeft een verslag van de
feestelijkheden. De rubriek archeologie van
J. Adriaanse gaat over een zestiende-eeuws
scheepswrak in de Arne bij Arnestein.
In het Polderhuisblad, Wasschappels
Magazine (juni 2018) brengt A. Provoost
verslag uit over het 'Basalten jubileum',
naar aanleiding van de eerste basaltglooi-
ing, aangelegd in 1868. J. Zwemer vertelt
dat de Westkappelaars in 1806 beschuldigd
werden gewapend hun groenten te willen
beschermen, bang dat de Hollandse
militairen die daar in de Franse tijd gelegerd
waren die zouden stelen. Volgens het
gemeentebestuur waren de mannen
gewoon aan het jagen, wat helemaal de
woede opriep van de Franse divisiegeneraal
Monnet de Lorbeau. Over het kermisvieren
in Westkapelle doet J. Kaland een boekje
open.
de hoeve door onweer verwoest. In een
volgende aflevering komen nog twee
verdwenen hoeven aan de orde.
G.J. Lepoeter vertelt over het testament
van ambachtsheer Dignis Dominicus, en in
het bijzonder over een opmerkelijk legaat
in dat testament. Het verhaal achter een
bijzondere bokaal uit het Historisch Museum
komt van de hand van H. van Rees. Deze
bokaal is gemaakt ter gelegenheid van de
herdenking van 200 jaar Satisfactie van
Goes. Het artikel van F. de Klerk gaat over
een oude tekening die te maken heeft met
het beleg van Goes in 1572, wat weer een
verbinding geeft met de genoemde bokaal.
T.W. Rosmolen kijkt terug naar de
gevaarlijke maar ook spannende tijd - de
oorlogsjaren 1940-1945 - en hoe hij die als
tienjarige beleefde. B. le Clercq bespreekt
het blazoen van de Kapelse rederijkers
kamer De Wijngaartranke.
De Nieuwsbrief van de Heemkundige
Vereniging Terneuzen (september 2018)
geeft verhalen uit de Eerste Wereldoorlog,
geschreven door Maurice Renier, en na
diens overlijden in handen gekomen van
zijn familie. J. Hoving heeft de geschriften
ontcijferd, en zo nodig van verduidelijking
voorzien. In 1916 is de jonge Maurice via
Londen naar het front in België gestuurd.
Sappige verhalen over de kat Pier, een vaste
metgezel van de soldaten en een prima
rattenvanger, nemen een flink gedeelte van
het verhaal in. Maar het verhaal wordt
grimmiger: er vallen steeds meer
gewonden. Maurice wordt getroffen door
vijandelijk artillerievuur tijdens een Duits
offensief, bekend als de 'Slag aan de
Reigersvliet'. Veel gewonde soldaten
sterven aan buikwonden, bloedingen en
shock. Maurice Renier heeft veel geluk
gehad dat hij zijn verwonding overleefd
heeft.
Aan het einde van de oorlog besloten
enkele ingenieurs bij Rijkswaterstaat te
proberen de bruggen en sluisdeuren bij
Terneuzen voor vernieling te behoeden.
Bij de Westsluis demonteerden ze spring
ladingen onder de brug. Helaas werden zij
ontdekt door de terugtrekkende Duitsers,
werden beschoten waarbij vijf dodelijke
slachtoffers vielen. Koningin Wilhelmina,
die 14 maart 1945 een bezoek aan
Terneuzen bracht, is diep ontroerd en
beslist dat bij de Westsluis een monument
voor deze dappere gevallenen moet worden
opgericht. Het oorlogsmonument is
ontworpen door de Terneuzense kunstenaar
J. Huineman en gerealiseerd door
beeldhouwer P. Starreveld. In verband met
de bouw van een nieuwe zeesluis is het
monument tijdelijk overgebracht naar een
locatie aan de Binnenvaartweg.
In De Spuje van de Heemkundige Kring De
Bevelanden en de Vereniging Vrienden van
het Historisch Museum De Bevelanden
(zomer 2018) schrijft A. Haaij over een
verdwenen boerderij in de Yerseke Moer,
gelegen aan de huidige Reeweg. In 1851 is
Zeeuws Erfgoed 30 december 2018 04