Walcheren
Turbulente historie
De huidige Grote Kerk verrees in de vijftiende eeuw. De
geschiedenis van deze kerk, waaraan ook het bekende
bouwmeestersgeslacht Keldermans uit Mechelen werkte, is
vrij turbulent. Aanvankelijk sierde een fraaie vieringtoren
het middenschip van de kerk en was de toren voorzien van
een kenmerkend vierkant torendak. In 1686 sloeg het
noodlot echter toe. Een onvoorzichtigheid van enkele
Middelburgse dakwerkers veroorzaakte brand en in een
mum van tijd stond de kerk in lichterlaaie. De vieringtoren
stortte daverend door het dak van de kerk. Enkel de
buitenmuren en de toren bleven overeind. Na deze ramp is
de kerk heropgebouwd in zijn huidige vorm, met
kenmerkende koepel en zonder vieringtoren.
Ook bij de beschieting door de Engelsen in 1809 raakte het
gebouw zwaar beschadigd. In deze tijd werd de kerk tijdelijk
ingericht als hospitaal en bracht men er vier verdiepingen in
aan. De Franse bezetters gingen niet zachtzinnig om met de
graven en in de archieven zijn hartverscheurende
getuigenissen te lezen over grafschendingen en niets
ontziende ruimingspraktijken. Rond 1900 ontsnapte het
gebouw ternauwernood aan de sloophamer; in de late
negentiende en de eerste helft van de twintigste eeuw is de
kerk onder meer gebruikt als opslagplaats,
bedelaarswerkhuis en noodstalling voor vee na de inundatie
van 1944. De tussenniveaus werden opnieuw afgebroken en
men begon zelfs met voorzichtige restauraties. Vandaag is
de kerk een belangrijk monument en is men druk bezig met
het vinden van een goede herbestemming voor dit
iconische gebouw.
Resultaten inspectie
De archeologen van de WAD hoopten in de sleuven nog
restanten terug te vinden van de veertiende-eeuwse
hallenkerk, gewijd aan Onze Lieve Vrouwe ter Sneeuw. Van
deze oudere kerk staan vandaag nog twee hallen
gedeeltelijk overeind, bekend onder de naam Kleine Kerk.
Jammer genoeg bleek deze hoop voorlopig ijdel.
Bij de inspectie kon wel een aantal opmerkelijke
vaststellingen worden gedaan. Zo lag bij het transept, aan
de noordoostzijde van de kerk, direct onder de huidige vloer
een 60/70 centimeter dik pakket met hele en
gefragmenteerde bakstenen en tegels. Rond 1935 is het
lager gelegen transept hier aangevuld tot het niveau van de
rest van de kerk. Op een van de pilaren troffen de
archeologen een zwarte pleisterlaag aan, waarvan de
onderzijde het vermoedelijke vloerniveau uit de Franse tijd
aangeeft. Foto's laten zien dat de kerk toen (deels) betegeld
moet zijn geweest. Onder de huidige tegelvloer zijn ook
scheidingsmuren teruggevonden, die in de periode 1795
1813 voor de herinrichting van de kerk door de Franse
bezetting aangelegd zijn.
Aardewerk en wandtegelfragmenten, gevonden in het
pakket onder dit niveau, zijn te dateren in de
zeventiende/achttiende eeuw. Op een diepte van ongeveer
75 centimeter ligt een vloerniveau van rode bakstenen,
waarboven puin is gestort. Waarschijnlijk vormt deze vloer
Inspectie Grote Kerk Veere
In het kader van de herbestemming beziet Stichting
Monumentenzorg de mogelijkheden om in de Grote Kerk in
Veere een nieuwe vloer aan te leggen en vloerverwarming
te installeren. Om een beeld te krijgen van de
bodemopbouw in de kerk en mogelijke struikelblokken is
begin oktober een viertal testputjes gemaakt. De inplanning
van de sleufjes gebeurde in samenspraak met de Walcherse
Archeologische Dienst (WAD), die tijdens de werken ook een
inspectie uitvoerde.
Zeeuws Erfgoed 24 december 2018 04