schilden voorzien van symbolen, namelijk drie gekroonde vissen en/of drie hertenkoppen. Bij de gerestaureerde wandgraven ontbreken deze wapenschilden en zijn op het gekroonde wapenschild de symbolen niet meer zichtbaar. Bij het grafmonument van David de Huybert zijn deze zichtbaar weggehakt. Dat zal tijdens de Franse over heersing zijn gebeurd. Op de tekening houden de leeuwen speren met vaandels vast. Deze speren ontbreken bij het huidige monument. Een wandgraf in Oosterland In opdracht van Suzanna Maria Lonque (1699-1752), vrouwe van Oosterland, beeldhouwde Jan Pieter van Baurscheit de Jonge een grafmonument in het kerkgebouw van de Hervormde Gemeente Oosterland. Deze opdracht werd reeds voor haar dood verleend. In 1750 bezocht ze samen met haar belangenbehartiger Jacob van Citters de beeldhouwer in Antwerpen om over het concept van het grafmonument te spreken. Het moest een zo perfect mogelijk monument worden voor haar illustere familie. In eerste instantie diende Van Baurscheit de Jonge een ontwerp voor een staand monument in. Kennelijk was dit monument te duur, want een ontwerp voor een goedkoper epitaaf werd uiteindelijk goedgekeurd. De levering van het epitaaf verliep uiteindelijk traag. Dit had verschillende oorzaken. De lat lag hoog, Van Baurscheit de Jonge kampte met gezondheidsklachten en had het erg druk. De vrouwe van Oosterland was ontevreden over de voortgang, maar de opdracht werd niet ingetrokken. Toen het monument eindelijk voltooid was, werd het vervoer per schip door werklieden van de beeldhouwer begeleid. Aanvankelijk was het de bedoeling dat rond het epitaaf een ijzeren hek zou worden geplaatst, maar dit plan werd niet uitgevoerd. Mogelijk was er onenigheid ontstaan over de prijsopgave van de smid. Treurende putto Pas in 1758, vijf jaar na het overlijden van de opdracht geefster, was het grafmonument in de kerk te Oosterland opgesteld. Het epitaaf, dat deels eigenhandig en onder toezicht van Jan Pieter van Baurscheit de Jonge tot stand kwam, behoort tot zijn belangrijke werken. De zittende treurende putto werd door meester-beeldhouwer Cornelis van Dael vervaardigd. Het huilende jongetje veegt met een draperie zijn tranen weg, houdt een toorts naar beneden en leunt met de rechterarm op een doodshoofd. Op de rand van de gedoceerde zwarte wandplaat is een cartouche met een gekroond wapenschild geplaatst. Aan weerszijden daarvan zijn uitdovende toortsen gepositioneerd, die het uitdoven van het leven symboliseren. Verder zijn twee gebeeldhouwde slingers aangebracht met kwasten die rond de witmarmeren grafplaat zijn gedrapeerd. Aan ieder lint zijn acht familiewapens van de families Cau en Lonque bevestigd. Daarboven bevindt zich een gevleugeld doodshoofd, die het 'vlieden' van de tijd symboliseert. Het centrale medaillon bevat een Latijnse inscriptie, die verwijst naar de overledene en haar man en tevens een christelijke boodschap bevat. Een vergelijkbare putto is aanwezig op een monument dat Van Baurscheit de Oude in Antwerpen heeft vervaardigd ter ere van pater Abraham van Creyn. Treurende kindertjes konden het verdriet op een aandoenlijke manier verbeelden. Vroege voorbeelden zijn grafmonumenten in Rome van de beeldhouwer Frangois Het wandgraf in de kerk van Oosterland (foto Dennis de Kool). Duquesnoy (1597-1643). Ook tijdgenoten van Jan Pieter van Baurscheit de Jonge, bijvoorbeeld Jan Baptist Xavery (1697-1742), hebben treurende putti in grafmonumenten geïntegreerd. Andere in het oog springende details zijn de vergulde ornamenten met asymmetrische en grillige schelp- en bladmotieven. Franse prenten zullen daarbij als inspiratiebron hebben gediend. Het had weinig gescheeld of Jan Pieter van Baurscheit de Jonge had nog een grafmonument in Zeeland vervaardigd, namelijk het grafmonument voor Pieter Mogge in Dreischor. Op verzoek leverde Van Baurscheit een ontwerp en enkele adviezen, maar deze opdracht werd uiteindelijk verleend aan Anthony de Wapperom en Matthijs van Nooyen. Dennis de Kool Dennis de Kool is als onderzoeker verbonden aan de Erasmus Universiteit Rotterdam. In Zeeuws Erfgoed 2017 nr. 4 verscheen van zijn hand 'Bijzonder funerair erfgoed in Burgh'. Literatuur - Baudouin, F.S.E. (1994) Architect Jan Peter van Baurscheit De Jonge, 1699-1768, Liers Genootschap voor Geschiedenis: Lier. - Breedveldt Boer, I.M. (2003) Tekenen en vasseren: het bedrijf van Jan Peter van Baurscheit (1699-1768) en de architectuur in het tweede kwart van de achttiende eeuw, Utrecht (proefschrift). - Broeke, M. van den (2016) 'Het pryeel van Zeeland'. Buitenplaatsen op Walcheren 1600-1800, Uitgeverij Verloren: Hilversum. - Jansen, A. C. van Herck over J.P. Van Baurscheit I en II, Antwerpse beeldhouwers uit de achttiende eeuw", in Jaarboek Oudheidkundige Kring Antwerpen (1942), pag. 35-106. - Vermeulen, F. (1924) 'De kerk te Burg op Schouwen verbrand' in: Bulletin KNOB, Jaargang 25, pag. 270-273. - Werf, L.M. van der J.H. Simmelink (2007) De oudste kerk in Oosterland door de tijd heen, Kerkenraad van de Hervormde Gemeente Oosterland. - Website Stichting RKD - Nederlands Instituut voor Kunstgeschiedenis: https://rkd.nl - Website Erfgoed Leiden en Omstreken: www.erfgoedleiden.nl. Zeeuws Erfgoed 1 2 december 2018 04

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeuws Erfgoed | 2018 | | pagina 12