Zeeuwse AmateurArcheologenDag 2018
Door het slechte weer haakte bij de ZAAD op 17 maart
een klein aantal deelnemers af. Met 69 participanten was
het toch een gezellige drukte, met een programma geheel
gewijd aan verdronken geschiedenis en archeologie.
Nathalie de Visser (Edufact) presenteerde de resultaten
van zowel het maken van een nieuwe kaart van verdronken
nederzettingen als van een aantal onderzoeken van
verdronken-dorplocaties in de gemeente Terneuzen.
Door een verruiming van de definitie van verdronken dorp
tot verdronken nederzetting zijn er nu 205 locaties met
een verdrinkingsachtergrond.
Dante de Ruijscher presenteerde daarna het onderzoek
van zijn masterthesis aan de UGent naar de locatie van
het verdronken dorp waar hij naast woont: Coxyde of
Beniardskerke. Aan de hand van kaarten en een
veldkartering met exact ingemeten vondsten kon hij de
ontwikkeling van de bewoning en de bewoningskernen van
dit verdronken dorp goed positioneren. Leo den Heijer,
bevlogen coördinator van de AWN-monitoring van de
slikken van Rilland, loodste de deelnemers langs
waarnemingen en vondsten in het laatmiddeleeuwse
cultuurlandschap omtrent het verdronken Oud-Rilland.
De jongste vondsten, onder andere resten van drie terpen,
geven de SCEZ aanleiding om de sporen en vondsten te
gaan documenteren in het kader van de Provinciale
Onderzoeksagenda Archeologie Zeeland.
Na de lunchpauze en goed lopende boekenverkoop van
de AWN was de verdronken stad Reimerswaal het
onderwerp van twee sprekers. Anton van Oost, schatgraver
in de tijd dat dat nog kon en nu fervent amateurarcheoloog,
vertelde over zijn ervaringen in het leegscheppen van
putten in Reimerswaal. Hij deed dat op uitermate geestige
wijze aan de hand van twee smalbeeldfilmpjes van wijlen
H.J.E. van Beuningen, die zelf ook op de beelden aan het
graven was. Een van zijn opmerkingen was dat er bij
Reimerswaal een voorstad moet zijn geweest, want de
schatgravers hebben op een locatie buiten de muur van
Reimerswaal een grote hoeveelheid gave vondsten aan
het licht gebracht. Karel-Jan Kerckhaert, archeoloog
De goed gevulde zaal met deelnemers aan de ZAAD.
Leo den Heijer bij zijn presentatie over Oud-Rilland (foto's Niek Beeke).
van OAS Oosterschelderegio Archeologisch
Samenwerkingsverband, ging aansluitend in op de
beschermde status die Reimerswaal sinds vorig jaar heeft.
Na de thee vertelde Arnold Carmiggelt van het Bureau
Oudheidkundig Onderzoek Rotterdam over het natte
ontstaan en dito geschiedenis van Rotterdam, met
gebruikmaking van een kleine documentaire over de
archeologie van Rotterdam. Traditiegetrouw werd de dag
afgesloten met een borrel.
Vondsten Jasperse naar ZAD
van 'pa Jasperse'. Sjaak Jasperse, werkzaam als docent
metaalbewerking, nam afscheid van de bijl nadat hij
er een replica van maakte in titanium. De tweede
vondst is het bodem- en buikdeel van een
handgevormde pot uit Poortvliet (late
ijzertijd-Romeinse tijd, 100 vóór tot 100
na Christus).
Bijzonder is dat rand en schouder
ontbreken wegens beschadiging
in het verleden. Het resterende
deel werd bijgewerkt en
diende nogmaals als
gebruiksvoorwerp.
Sjaak Jasperse (links) overhandigde zojuist de hamerbijl aan Hans
Jongepier (midden) en de pot aan Robert van Dierendonck (rechts)
(foto Niek Beeke).
Tijdens de ZAAD droeg Sjaak Jasperse uit Terneuzen
twee bijzondere vondsten uit de collectie van zijn vader,
de Thoolse amateurarcheoloog Piet Jasperse, over aan
het Zeeuws Archeologisch Depot (ZAD). De oudste vondst is
een vroegneolithische (4000 voor Christus) hamerbijl van
Sint-Maartensdijk, gemaakt van lydiet. De bijl is in de jaren
1920 gevonden door Piet Geluk en kwam vervolgens in bezit
De vroegneolithische
hamerbijl
(foto Sjaak Jasperse).
Zeeuws Erfgoed 23 juni 2018 02