Schepen, schelpen, vondsten, wrakken Herinneringen aan Zeeuwse VOC-schepen Erfgoed tussen wal en schip Dit jaar was het internationale onderzoek naar het VOC-wrak van de Rooswijk, in 1740 vergaan voor de Engelse kust, uitgebreid in het nieuws. Deze Oostinjevaarder was gebouwd voor de Kamer Amsterdam. Ook veel Zeeuwse VOC-schepen zijn vergaan, en andere VOC-schepen in Zeeuwse wateren. Wrakken, voorwerpen en zelfs een replicaschip houden de herinnering levend. 'Scheepstimmerwerf' van de Kamer Zeeland van de VOC, Middelburg. Tekening van Jan Arends, 1778 (collectie ZA/ZI, Middelburg). De Verenigde Oost-Indische Compagnie is opgericht in 1602. Het was de eerste naamloze vennootschap én de eerste multinational, en lange tijd ook nog eens het grootste handelsbedrijf ter wereld. De Kamer Zeeland was na de Kamer Amsterdam de belangrijkste 'afdeling'. De Zeeuwse VOC-kantoren en de VOC-werf waren in Middelburg gevestigd; op de werf aan en achter de huidige Maisbaai zijn in de periode 1602-1794 zo'n 336 schepen te water gelaten. Jaarlijks vertrokken drie VOC-vloten naar de Oost (in het begin twee): de Paasvloot, de Kermisvloot (september) en de Kerstvloot. De vertrekpunten waren de redes van Texel, Goeree (Hellevoetsluis) en Rammekens. Een reis naar de Oost duurde in de achttiende eeuw vijf tot zes maanden. In totaal zijn van de meer dan 2.000 VOC- schepen zo'n 675 schepen vermist of vergaan, dichtbij het vaderland of in den vreemde. Van al die verloren schepen zijn slechts een dertigtal wrakken gelokaliseerd. 't Vliegent Hert Een aantal opzienbarende VOC-scheepsrampen vond plaats dicht bij huis, op zowel de uit- als de thuisreis. Tot de bekendste behoren die van 't Vliegent Hert in 1735 en de Woestduyn in 1779. Een van de hoofdrolspelers bij het bergen van vondsten uit het wrak van 't Vliegent Hert, Rex Cowan, was later ook betrokken bij duiken op de Rooswijk. 't Vliegent Hert (ook gespeld als 't Vliegent Hart) werd als 145-voeter in 1729 voor de Kamer Zeeland gebouwd op de Middelburgse werf. Zij was bewapend met ongeveer 42 ijzeren kanonnen, twee bronzen zesponders en zes dito draaibassen (klein, wendbaar geschut aan dek). Haar 'maiden trip' vanaf de rede van Rammekens eindigde met behouden aankomst in Batavia in 1731; drie jaar later werd de retourreis voltooid. Haar laatste reis begon in de middag van 3 februari 1735. Het zwaarbeladen schip verliet onder kapitein Cornelis van der Horst de rede van Rammekens in konvooi met de kleinere Anna Catharina en de loodsboot Mercurius. Behalve de lading vervoerde 't Vliegent Hert 256 gedoemde mensen: 167 bemannings leden, 83 soldaten en 6 passagiers onder wie een bekwame advocaat genaamd Jan Douw, met een benoeming in de Raad van Justitie te Batavia op zak. De Mercurius moest de schepen begeleiden tot aan het eiland Wight, om ze te beschermen tegen Engelse kapers. Omstreeks 17.00 uur van diezelfde dag raakte de Anna Catharina in zwaar weer uit de koers en liep vervolgens op Zeeuws Erfgoed 3 december 2017 02

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeuws Erfgoed | 2017 | | pagina 3