Een van de lichten die in 2017 gesloopt wordt, is deze 'verklikker' bij Kruishoofd in West-Zeeuws-Vlaanderen. Het licht is al jaren geleden gedoofd
(foto Gertjan de Boer).
Ontsteking en groei van het stelsel van lichten
Pas eind 1868 werden de elf lichtopstanden, een vuurtoren
en zes lichtschepen ontstoken. Voor de Belgen een zeer
spannend moment! Hun belangrijkste haven zou grote
economische schade oplopen als dit mis ging. Maar het
ging niet mis. Het stelsel van lichten werkte. Al snel voeren
tientallen schepen bij nacht over de Schelde. Helemaal
naar Antwerpen gingen ze overigens niet. Van Bath tot
Antwerpen was de rivier gevaarlijk slingerend. Tot 1892
gingen kapiteins daarom in het Nauw van Bath voor anker.
Een bijzondere rol was weggelegd voor de lichtwachters.
Dit inmiddels verdwenen beroep was onmisbaar in
vroegere tijden. Zonder elektriciteit en gas brandde de
lichtopstanden decennialang op aardolie (petroleum).
Als lichtwachter had je de verantwoordelijkheid om de
lichten ten alle tijden te laten branden. Op een ongeluk
door hun nalatigheid stonden zware straffen. Daarnaast
moesten zij de misthoorn bedienen bij mist of slecht weer.
Om hun werk goed te kunnen doen werden er huizen naast
de lichtopstanden gebouwd. Deze huizen werden
gefinancierd door de Belgen, en ter beschikking gesteld
aan de Nederlandse lichtwachters - die ook hun salaris en
onkostenvergoeding uit Brussel ontvingen.
In de jaren na de oprichting kregen de lichtwachters het
steeds drukker. Zij kregen namelijk steeds meer lichten
onder hun hoede, omdat de Belgen het stelsel gedurende
de late negentiende eeuw perfectioneerden. Plannen om
het aantal lichtopstanden te verdubbelen ontstonden al vijf
jaar na het ontsteken van het eerste stelsel. Tegelijkertijd
werden vier van de zes lichtschepen opgehaald. Dit was
logisch: lichtschepen waren operationeel te kostbaar
omdat op elk lichtschip een gezagvoerder, stuurman
en drie matrozen werkten.
Tot aan de Eerste Wereldoorlog schoten de lichtopstanden
rond de Westerschelde als paddenstoelen uit de grond.
Rond 1915 stonden er al 53 lichtopstanden op de oevers.
Na de Tweede Wereldoorlog ging de groei door. Er werden
zoveel lichten geplaatst dat er in 1955 verwarring heerste
over de vraag welke lichten nou eigenlijk van België (voor
Antwerpen) en welke van Nederland (voor Nederlandse
havens) waren. Uit de hierop volgende inventarisatie bleek
dat er volgens officiële documenten over de hele
Westerschelde 60 lichten zouden moeten staan, terwijl
er in werkelijkheid meer dan 100 lichten langs de rivier
brandden!4) Op Nederlandse bodem stonden 42 navigatie-
lichten voor de Antwerpse haven. Zeven hiervan werden
onderhouden en gefinancierd door Nederland, de overige
35 werden op kosten van België onderhouden door
Rijkswaterstaat.5)
Het stelsel van lichten dooft uit
Rond 1970 stokte de groei van kustlichten. Moderne
navigatiemiddelen (radar en gps) degradeerden de licht-
Zeeuws Erfgoed maart 2017 01