Uit Zeeuwse bodem Walcheren Bijzondere tabaksdoos strand Ritthem De heer M. Klomp meldde de vondst van diverse metalen voorwerpen bij de SCEZ. Hij had ze gevonden op het strand bij Ritthem. Het betreft meerdere onderdelen van tabaks dozen, muntjes, knopen enzovoort. De vondsten dateren uit de nieuwe tijd, in hoofdzaak uit de achttiende eeuw. Op hetzelfde strand waren al eerder tabaksdozen aangetroffen. Vermoedelijk zijn ze afkomstig uit het wrak van een schip. Speciaal vermeldenswaardig zijn een gaaf deksel en de bodem van een achttiende-eeuwse tabaksdoos, met onder meer een portretje van Amerigo Vespucci, de cartograaf en 'naamgever' van Amerika, en het jaartal 1497. Dit is het jaartal van Amerigo's veronderstelde eerste reis naar Amerika. De combinatie van een portretje en dit jaartal met andere maritieme elementen zoals cijferreeksen die onder meer verwijzen naar logmethoden (zeemeters), komt op veel tabaksdozen voor. Deze 'zeevaartdozen' zijn ook bekend als Holmdozen. Ze werden in samenwerking met graveurs gemaakt en verkocht door de Zweedse koopman en zeevaartschoolhouder Pieter Holm uit Amsterdam. Zijn zeevaartschool heette 'Het schip regt door zee'. Holm verkocht ook kaarten en nautische instrumenten. De meeste Holmdozen worden gedateerd tussen 1729 en 1775. Na zijn dood in 1776 is de tabaksdozenhandel en -productie voortgezet door zijn leerling Arend Swieter. Tabaksdoos van het strand bij Ritthem. VOC-zeelui en hun tabaksdoos Er is een goede kans dat de achttiende-eeuwse tabaksdozen van het Ritthemse strand afkomstig zijn van bemanningsleden van VOC-schepen. De Kamer Zeeland van de Verenigde Oostindische Compagnie was de op één na belangrijkste van het land; vanaf de Rede van Rammekens (voor Ritthem) vertrok twee- tot driemaal per jaar een vloot naar de Oost. Tabak was belangrijk: men nam behalve een gros kleipijpen ongeveer een dozijn messing pijpendeksels, een vaak mooi gegraveerde tabaksdoos en verschillen de rollen tabak van elk twaalf pond mee, en dan óók nog enkele tientallen ponden 'Cardusen' (in papier verpakte) tabak. Uit de in 1735 vóór de Westerschelde- monding vergane 't Vliegent Hert', eveneens vertrok ken van de Rede van Rammekens, zijn onder meer loden containers met ansjovis, kaas en ook tabak geborgen. Het roken aan boord was overigens aan restricties gebonden: het mocht vanwege het brand gevaar alleen overdag en uitsluitend op het 'boevenet' (bovenet, vinkenet): het traliewerk van hout of touw voor de grote mast. Ook de scheepschirurgijn gebruikte tabaksrook voor zijn veelvuldige klysma's! In de hogere echelons van de VOC-wereld waren dure tabaksdozen een middel dat bijdroeg aan eer en status. De Zeeuwse Bewindhebbers bekroonden de Korte verhandeling van den Nederlandschen scheepsbouw, zo in theorie, als in practyk, meetkunstig vertoond (1757) van opperscheepsbouwmeester W. Udemans bijvoorbeeld met een zilveren tabaksdoos. En in Batavia hadden pronkzuchtige regenten soms zelfs slaven aangesteld als 'tabaksdoosdrager'. Stevig rokende 'Oost indise Bootsgezel', achttiende eeuw. Het bijschrift luidt: ''k Heb vog'len teegoed aapen; 'k Brand om bij jou te slapen'. Zeeuws Erfgoed 24 maart 2017 01

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeuws Erfgoed | 2017 | | pagina 24