Floortje in de Schouwse duinen met familie en ouders op de achtergrond.
Verhalen
"Ik had een familie die graag vertelde. Ook mijn moeder.
Ze vertelde gewoon iets over vroeger als verhaaltje voor
het slapen gaan. Dat vond ik zo leuk, dat ik haar de vraag
stelde: 'Wanneer komt vroeger terug?' Ze vertelde veel
over haar jeugd op Kamperland. Bijvoorbeeld over tante
Mina. Tante Mina was goed voor iedereen, voor de oudere
mensen, voor de kinderen, voor de verwaarloosde poezen,
iedereen kon op haar hulp rekenen. Die hulpvaardigheid
had ze in de oorlogsjaren ook voor de Duitsers. Dat werd
niet gepikt op het dorp. Mijn moeder lag er opeens uit op
school, omdat mijn oudtante te vriendelijk was voor de
bezetters. De meeste Duitse soldaten zijn ook maar
gedwongen om mee te doen aan de oorlog en de bezetting,
ze zouden ook liever thuis zijn. Zo redeneerde mijn tante.
Dat vriendelijkheid en hulpvaardigheid verkeerd kunnen
zijn, althans als verkeerd kunnen worden opgevat, dat is
me altijd bijgebleven. Ik geloof dat de meester van de
school uiteindelijk heeft ingegrepen en met ouders en
kinderen heeft gepraat. Zo werden de verhoudingen
hersteld en is het met mijn moeder en tante weer helemaal
goed gekomen."
"Het is belangrijk datje nuance hoort in het zwart en wit
van de oorlogsverhalen. Mijn vader woonde destijds op
Kruiningen. Hij wist als jongetje precies wanneer een V1 of
een V2 naar beneden zou komen. Door dat soort verhalen
krijg je wel de ernst van het leven mee. Mijn grootmoeder
van vaders kant woonde in Dordrecht. Het was de vraag of
ze net wel of net niet te joods was. Die kwestie liep goed
af voor haar. Toch is ze omgekomen. Haar hond blafte de
hele tijd, daarom hebben de Duitsers haar en haar hond
neergeschoten."
"Mijn vader woonde tijdens de Ramp bij Kruiningen, in een
van de eerste huizen achter de dijk. Hij vertelde altijd dat
het huis ging ademen door de golven. Ook in die
gebeurtenissen en verhalen vind je erfgoed terug.
Hij heeft behalve twee foto's helemaal niets over uit die
tijd. De rest is allemaal weggespoeld. Oh ja, hij had ook nog
geld. Zijn grootvader was vermogend, zijn vader was in die
tijd bezig om te zorgen dat er tijdig wat geld beschikbaar
zou komen. Kort voor de dijkdoorbraak kwam opa met
een hele stapel bankbiljetten thuis. Die werden in een
sigarenkistje in de kast gelegd. In de nacht van de Ramp
zag mijn opa die kast voorbijdrijven. Hij sprong in het water
en heeft het kistje met het geld eruit gehaald. Mijn vader
heeft het water zien komen, en zag ook hoe alle konijnen,
hazen, katten voor de vloedgolf uitrenden. Hij vertelde later
dat hij pas echt bang werd, toen hij een dode koe langs het
dakraam zag drijven."
Voorwerpen
"Wat nu nog bij mij thuis staat, komt allemaal van moeders
kant. Het beste servies, twee bokalen van geblazen glas,
een doofpot voor de kolen. Haar doopmanteltje. En speel
goed, zoals een van riet geweven bank en tafel, een pop
met zo'n typisch hoofdje uit de jaren dertig. Mijn moeder
Zeeuws Erfgoed 5 september 2016 03