Zeeuwse wederopbouwkerken in kaart gebracht Begin september heeft de SCEZ het waardestellend rapport over alle wederopbouwkerken in de provincie aan de Provincie Zeeland aangeboden. De belangstelling voor kerken gebouwd in de periode 1940-1970 komt steeds meer op gang. Uit het onderzoek blijkt dat de omvang en de diversiteit van het religieuze erfgoed uit deze periode in Zeeland groter is dan verwacht. Toren van de Geertruidkerk van Ouwerkerk (F.H. Klokke, 1956), een van de 'toppers' onder de in het rapport geïnventariseerde en gewaardeerde kerken (foto David Koren). Oorlogsschade De diversiteit wordt mede bepaald door de aanleiding waarom er gebouwd is en die is meervoudig. Toch verwijst de term wederopbouw in eerste instantie naar het herstel van de oorlogsschade die in de Tweede Wereldoorlog is ontstaan. Zeeland werd in de oorlog zwaar getroffen, onder meer door het Bombardement op Middelburg, maar ook door de Slag om de Schelde. Vele stads- en dorpskernen werden zwaar beschadigd, waaronder Middelburg, Westkapelle, Oostburg en Breskens. Vanzelfsprekend zijn daarbij ook veel kerkgebouwen verwoest. Watersnood Er zijn echter meer aanleidingen dan alleen de oorlogs schade. De inundaties van 1944-1945 waren nog maar nauwelijks overwonnen, toen de provincie in de nacht van 31 januari op 1 februari 1953 opnieuw werd getroffen door het wassende water. De Watersnoodramp veroorzaakte wederom grote schade aan kerkgebouwen. Uiteindelijk konden vele kerken herbouwd of gerestaureerd worden met behulp van het Nationaal Rampenfonds. De Geertruidkerk van Ouwerkerk is bijvoorbeeld een kerk die met een hele zorgvuldige architectuur weer werd herbouwd. Nieuw optimisme In de jaren vijftig begon overal in Nederland de bevolking weer te groeien. Er was nieuw optimisme in de samenleving en de economie leefde op onder invloed van de Amerikaanse Marshallhulp. Hoewel de groei in Zeeland in verhouding bescheiden was, profiteerden met name de grotere steden. De maatschappelijke rol van de kerken kreeg in deze periode een nieuwe impuls in de vorm van de 'wijkgedachte', een sociaal-ruimtelijk concept voor woonwijken met als doel er stabiele en sociaal gezonde gemeenschappen van te maken. In onder meer Middelburg en Terneuzen werd dit concept toegepast. Nieuwe kerken Een andere reden waarom er in deze periode nieuwe kerken werden gebouwd, was de voortdurende versplintering binnen - met name - protestants Nederland. Reeds in de oorlog (1944) vond de zogenaamde 'vrijmaking' binnen de Gereformeerde Kerk plaats en dit zou niet de laatste kerkscheuring binnen deze periode zijn. Elke kerk scheuring zorgde vroeg of laat voor de bouw van nieuwe kerken. Ten slotte is ook de komst van het toerisme van invloed geweest op de bouw van kerken (zie artikel over toeristenkerken in Zeeuws Erfgoed van september 2014). Architecten Hoewel veel van de in de oorlog verwoeste kerken werden herbouwd door landelijk werkende architecten zoals Berghoef en Klarenbeek, Teus van Hoogevest en Siebers en Van Dael, waren er ook enkele architecten van Zeeuwse bodem. De bekendste architect is Arend Rothuizen, die onder meer getekend heeft voor de Nederlands hervormde kerk van Bruinisse en de gereformeerde kerken van Oostburg, Vrouwenpolder en Kruiningen. Het leeuwendeel van zijn ontwerpen is in traditionalistische stijl. Daarmee contrasteren ze met de ontwerpen van de Friese neven Gerrit Steen en Gerrit Tuinhof, die na de oorlog een bureau in Vlissingen zijn begonnen omdat het werk in Zeeland voor het oprapen lag. Hun ontwerpen zijn veelal in een meer modernistische stijl, zoals te zien is in de gereformeerde kerken van Anna Jacobapolder, Arnemuiden of Grijpskerke. Zeeuws Erfgoed 20 september 2016 03

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeuws Erfgoed | 2016 | | pagina 20