'Het bier is weer best'
Ambachtelijk gebrouwen, gemaakt van biologische ingrediënten of een speciale uitheemse variant-
we hebben de vele smaken van bier (her)ontdekt. Al sinds de late middeleeuwen wordt er in Zeeland
bier gebrouwen. Aanvankelijk gebeurde dat voor eigen huishoudelijk gebruik of als bron van
inkomsten voor de kloosters, maar al snel gingen ook kooplieden het gerstenat op commerciële
basis produceren.
Bierbrouwers behoorden tot de hoogst aangeschreven
ambachtslieden van de stad en bezetten niet zelden ook
een zetel in het stadsbestuur. Voor de steden was de
bierproductie en -consumptie een interessante bron van
inkomsten, omdat zij hierover accijns hieven. Zeker nadat
werd ontdekt dat bier met hop veel smakelijker is dan het
brouwsel dat tot die tijd werd gemaakt. Doordat dit bier
zonder aan kwaliteit in te boeten over lange afstanden
vervoerd kon worden, steeg de omvang van de bier
productie. Het drinken van bier viel veruit te prefereren
boven het drinken van water, dat uit de vaak verontreinigde
stadsgrachten of regenputten moest komen. Het bier
bevatte overigens heel wat minder alcohol dan dat van
tegenwoordig.
Beijersch bier
Veel brouwerijen kregen het in de achttiende eeuw moeilijk
toen koffie, thee en chocolade in opkomst raakten. Later
kwam daar nog de concurrentie van gedistilleerde dranken
bij. Veel van de ambachtelijke bierbrouwerijen in de steden
legden het loodje. In de loop van de negentiende eeuw
werd met de toegenomen kennis van scheikunde en
biologie de basis gelegd voor het moderne bierbrouwers-
bedrijf. Technologische vernieuwingen maakten het
mogelijk een ander type bier te produceren. Het zogeheten
Beijersch bier werd zeer populair. Een nieuw fenomeen
deed daarbij zijn intrede: de bierhal of het bierhuis.
Er kwamen bierhallen in de Zeeuwse steden en bijvoorbeeld
ook in Domburg. De bierhal hield het midden tussen het
café en de slijter uit onze tijd. Ook het aantal cafés nam
toen overigens toe. Het café werd een plek om vrijetijd
door te brengen en de stijgende inkomens van mensen
lieten dat ook toe.
Na de introductie van het Beijersch bier werden veel
bierbrouwerijen opgericht die zich toelegden op de nieuwe
productiemethode. Emile van Waes bijvoorbeeld leerde het
brouwersvak in Nederlandse en Duitse bierbrouwerijen en
stichtte daarop een brouwerij in een oude steenfabriek in
Westdorpe, die vanaf 1932 de Beiersch Bierbrouwerij Van
Waes Boodts ging heten. De nieuwe generatie brouwers
kreeg het echter moeilijk, voornamelijk door concurrentie
van de grote spelers in het veld als Heineken en Amstel.
De bierbrouwerijen verlengden hun bestaan met de
productie en verkoop van limonade. Voor menige bier
brouwerij betekende de Eerste Wereldoorlog de doodsteek.
Grondstoffen ontbraken, de prijzen stegen, de kwaliteit
daalde en de vraag evenzeer.
Pils had in Nederland het pleit gewonnen en domineerde
lange tijd de Nederlandse biermarkt. Grote bierdrinkers
waren de Nederlanders in vergelijking met andere landen
niet. Reden voor de brouwers om in de jaren vijftig van
de twintigste eeuw een grote campagne over het land uit
te rollen onder het motto 'Het bier is weer best'. Die was
succesvol, de consumptie van bier (of beter: pils) steeg.
Ambachtelijk en lokaal
In het midden van de jaren tachtig groeide de
belangstelling voor Belgische bieren. De populariteit van
deze bieren, die heel anders smaakten dan pils, leidde ertoe
dat Nederlandse brouwers gingen experimenteren met het
brouwen van speciaalbier. De verkoop van ambachtelijk
gebrouwen en/of biologische bieren nam daarna in
Zeeland, evenals elders, een hoge vlucht en aan die
populariteit lijkt geen einde te komen. Er worden nieuwe
bierbrouwerijen opgericht, zoals in Middelburg en Goes.
Speciale biertrucks verschijnen op evenementen en op
culinaire festivals vormt bier een van de hoofdingrediënten.
En bierbrouwers creëren bieren voor speciale
gelegenheden, zoals de Vlissingen 700-bieren, die in 2015
ter ere van de 700 jaar stadsrechten van Vlissingen werden
gemaakt. Ambachtelijk en lokaal: zo is het bier
tegenwoordig weer best.
De Tjechechische stad Plze
Waar het woord bier vandaan komt, is onzeker.
Sommige taalkundigen denken dat het afstamt van een
woord dat 'wat schuimt, belletjes maakt' betekende,
anderen vermoeden dat de oorsprong ligt in een
werkwoord dat 'brouwen' betekende. De minst
waarschijnlijke optie is dat het een kloosterwoord
voor 'dronk' zou zijn, dat afgeleid is van het Latijn
De herkomst van de naam pils daarentegen is wel
bekend. Het brengt ons naar de Tsjechische stad Plze,
bij ons bekend als Pilsen. In 1842 besloten ze daar over
te gaan op laaggegist bier; ze bouwden daarvoor een
nieuwe brouwerij waar er goudgeel bier gemaakt werd
met een alcoholpercentage van zo'n 5 procent en een
opmerkelijke, bittere hopsmaak. Dat nieuwe bier sloeg
in als een bom: het pilsje was geboren. Tegen 1870 was
Pilsener een begrip in heel bierdrinkend Europa.
In Nederland werd het bier omstreeks dat jaartal in
productie genomen door Gerard Heineken, die het bier
niet Pilsener, maar Heineken's Beiersch noemde.
De bierdrinkers spraken echter al snel van pilsener
of pilsner en vervolgens kortweg van pils
(bron: etymologiebank.nl).
Bierhal van de Middelburgse bierslijter D. Bos aan de Latijnse Schoolstraat
omstreeks 1880. Ook de bottelarij was hier gevestigd (foto J. Prins;
Beeldbank Zeeland, ZB| Planbureau en Bibliotheek van Zeeland).
Zeeuws Erfgoed 1 juni 2016 02