hui nu. f J GA^tït HJi I ri.'C Gangplank GA van de 'Hulst 3'. De klinkplaatjes zijn zichtbaar op de bovenrand van de binnenzijde van de plank (links); de ronde spijkerkoppen op de bovenrand aan de buitenzijde (rechts). Breeuwsel is met arcering aangeduid (tekening Y. van Popta/L.C.J. Goldschmitz-Wielinga). bewaard gebleven. De resten bestaan vrijwel uitsluitend uit planken van de scheepshuid. Door het ontbreken van andere kenmerkende onderdelen blijven de scheepstypen onbekend. Het belang van de onderzoeksresultaten ligt vooral in de dateringen en de herkomst van de schepen en de daarmee samenhangende informatie over Hulst als middeleeuwse havenstad. Dateringen In de zuidelijke beschoeiing waren resten van drie verschillende scheepsconstructies verwerkt. Ze stammen allemaal uit de eerste helft van de dertiende eeuw; de schepen hebben ook in deze periode in Zeeland gevaren. Van het schip 'Hulst 2' is het meeste scheepshout afkomstig: meer dan 38 huidplanken waaronder planken van bij de achtersteven. Uit het dendrochronologische onderzoek (van jaarringen in het hout) blijkt dat dit schip het oudste is. Het meeste scheepshout ervan is gekapt rond 1223. Van de 'Hulst 1' zijn vijf plankdelen en een spantfragment gevonden. Het hout voor dit schip is gekapt rond 1229. Een enkele plank, waarvan geen exacte datering is, vertegenwoordigt de 'Hulst 4'. Het overige scheepsdeel, 'Hulst 3' uit de noordelijke beschoeiing, is een bakboord fragment van de scheepsromp. Dit is bijna een eeuw jonger: het hout is gekapt tussen 1302 en 1315. Herkomst van de schepen Het dendrochronologische onderzoek en onderzoek van de gebruikte breeuwsels (om naden te dichten) wierp ook licht op de plaatsen waar de schepen vermoedelijk gebouwd zijn. 'Hulst 1' komt vermoedelijk uit het Rijn-Maasgebied, maar het mosbreeuwsel is afkomstig uit Noordoost-Denemarken. 'Hulst 2' heeft een duidelijke link met de Oostzeehavenstad Lübeck en is gebreeuwd met schapen- of eerder geitenhaar, een Scandinavisch kenmerk. Het hout en het mosbreeuwsel van de 'Hulst 3' wijzen op een Poolse herkomst, vermoedelijk de omgeving van de havenstad Gdansk. De kenmerken van de 'Hulst 4' zijn dubbel geslagen spijkers, mosbreeuwsel en een behandeling van het hout met harpuis (een mengsel van hars, lijnolie en vet of zwavel). Deze wijzen op een West-Europese herkomst. 'Hulst 2' heeft als enig schip duidelijke sporen van reparaties, waarvan één nog is uitgevoerd tijdens de bouw van het schip en de overige waarschijnlijk op een of meer andere plaatsen in Zuid-Scandinavië. Aandacht voor Zeeuwse scheepsresten De huidige onderzoeksresultaten bevestigen het in 2011 uitgebrachte deskundig advies dat 'de resten uniek zijn voor maritieme infrastructuur, bijna van nationaal belang en uiteraard daarvan voor de provincie Zeeland van eminente waarde'. De inzet vanuit de POAZ voor dit onderzoek leverde een belangrijke bijdrage aan de maritieme geschiedenis van de stad Hulst en van Zeeland. Scheepsvondsten zijn in Zeeuwse plaatsen met een haven of maritieme geschiedenis geen incidenteel geval. Men moet ervan uitgaan dat dergelijke scheepsvondsten niet alleen bij onderzoek van havengebieden, maar ook van nederzettingen kunnen voorkomen. Ze verdienen onze voortgezette aandacht! Contacten met de Oostzee Tot aan de vondsten in Hulst beperkten goed gedocumen teerde en gedateerde laatmiddeleeuwse (1050-1500) scheepsresten zich tot enkele ijzeren klinknagels uit een boerennederzetting bij Serooskerke. Het belang van de nu onderzochte scheepsvondsten is dan ook groot. Er zijn voor de eerste keer duidelijke aanwijzingen voor handels connecties van laatmiddeleeuws Hulst met steden in het Oostzeegebied (Gdansk, Lübeck). De laatmiddeleeuwse handel vanuit Hulst was voornamelijk gericht op Frankrijk (wijn) en Engeland (wol). Gegevens voor maritieme handels contacten met het Oostzeegebied waren tot nog toe onbekend. Restanten van schepen met Scandinavische scheepsbouwkenmerken zijn in Nederland wél bekend. Ze dateren voornamelijk uit de vroege middeleeuwen, al zijn er ook enkele uit latere perioden. De jongste daarvan (circa 1470-1650) komt uit een oude Scheldearm ten noorden van Antwerpen, ook in de regio rond Hulst. Robert van Dierendonck en Jeroen Vermeersch Literatuur J. Vermeersch R.M. van Dierendonck (in druk [2016]): De laatmiddeleeuwse scheepsresten van Hulst-Nieuwe Bierkaai (Bierkaaistraat). In: S. Depuydt (red.), 2016: Nieuwe Bierkaai (deelgebieden 2 en 3) (Bierkaaistraat, Dubbele Poort, Vismarkt, Overdamstraat) te Hulst, gemeente Hulst. Archeologische Begeleiding, protocol Opgraven, Zaamslag (Artefact! Rapport 228). Zeeuws Erfgoed 19 maart 2016 01

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeuws Erfgoed | 2016 | | pagina 19