Vind de vinder Een bijzondere gouden fibula van Walcheren In de zomer van 2008 is op Walcheren een bijzondere fibula (mantelspeld) gevonden: een zogenoemde drieknoppenfibula uit de laat-Romeinse tijd, geheel van goud. Archeologen Robert van Dierendonck en Stijn Heeren willen graag in contact komen met de vinder. Meestal zijn mantelspelden van dit type van een koperlegering gemaakt, incidenteel verguld of verzilverd, maar een geheel gouden fibula komt nauwelijks voor. Wat de speld nog meer bijzonder maakt, is de datering. De schaarse andere gouden spelden die bekend zijn, komen bijna allemaal uit de vierde eeuw na Chr. De speld van Walcheren is een late variant van de drieknoppenfibula, uit de periode circa 390-425 na Chr. Een eerdere datering ging nog uit van de vierde eeuw. Wie droeg deze mantelspeld? De drieknoppenfibula is een symbool van de Romeinse macht: hijwerd uitgereikt aan officieren en hoge civiele gezagsdragers. De rijk versierde en gouden exemplaren werden door of namens de Romeinse keizer zelf uitgereikt aan de hoogste klasse van officieren of bondgenoten. De drager van de speld van Walcheren kan dus een hoge officier van het laat-Romeinse leger zijn geweest. Dat zou er op kunnen wijzen dat de hogere delen van de Romeinse kust in Zeeland - de rest van het Zeeuwse achterland was in die tijd een groot waddengebied - strategisch nog van belang waren en dat mogelijk bijDomburg een bezetting lag om de Noordzeekust te verdedigen. Die laat-Romeinse kustverdediging heeft zelfs een latijnse naam, de Litus Saxonicum. Maar omdat het 'officiële' Romeinse leger van de Rijn rond 402 werd teruggetrokken naar Italië, is er ook nog een andere mogelijkheid. Er is maar één andere gouden drieknoppenfibula van een nog latere variant dan die van Walcheren bekend, namelijk uit het bekende graf van Childerik (+481) in Doornik (België). Childerik was een vroegmiddeleeuwse koning die na het vertrek van de Romeinen een eigen koninkrijkje bestuurde, maar die met zijn eigen krijgers als bondgenoot van de Romeinse generaal Aetius rond 450 had gevochten tegen de Hunnen bij de Catalaunische velden in Noord-Frankrijk. Daarom had hij van Aetius een gouden drieknoppenfibula en een Romeinse zegelring gekregen. Gezien de datering van de speld van Walcheren (circa 390-425) is het mogelijk dat deze van na het vertrek van de Romeinse legers dateert. In dat geval is de speld waarschijnlijk door de Romeinse keizer uitgereikt aan een van de eerste 'kleine koningen' van dit gebied, die geheel onafhankelijk zijn gebied bestuurde maar met zijn soldaten af en toe steun verleende aan Romeinse expedities in de omgeving. De gouden drieknoppenfubula van Walcheren (bron: mdann.nl). Wij zoeken de vinder Voor de wetenschap en de geschiedenis van Zeeland is de vindplaats erg van belang: waar precies is deze vondst in de grond geraakt? Archeoloog Stijn Heeren (Vrije Universiteit Amsterdam) is bezig met een groot onderzoek naar de bewoning van de Lage Landen in de laat-Romeinse periode. Archeologen willen graag weten of er andere vondsten op die plek zijn gedaan, om te weten te komen of er bijvoorbeeld een grafveld ligt (dan is er iemand met deze fibula begraven) of dat het om een nederzetting gaat, wellicht de woonplaats of de garnizoensplaats van de hoge officier. Via de website www.mdann.nl zijn wij in 2008 de fibula op het spoor gekomen, maar tot nu toe is het niet gelukt de vinder te traceren. Bent u de vinder, of kent u de vinder? Neem alstublieft contact met ons op. De vinder blijft in het bezit van de fibula. Wij willen graag de vindplaats weten en de fibula en eventuele andere vondsten van dezelfde plek documenteren. Stijn Heeren (s.heeren@vu.nl) Robert van Dierendonck (rm.van.dierendonck@scez.nl) Gezien het feit dat het nog resterende Zeeuwse gebied aan het begin van de vijfde eeuw erg klein moet zijn geweest is deze mogelijkheid echter minder waarschijnlijk. Oude tekening van de 'schat van Childerik', uit zijn in 1653 te Doornik aangetroffen graf. De schat, met rechtsboven de fibula, ging na diefstal in 1831 grotendeels verloren. Zeeuws Erfgoed 7 december 2014 04

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeuws Erfgoed | 2014 | | pagina 7