www.scez.nl/vondstmelden
genoemd, en als iemand het had over 'die
man van Arnemuiden' wist iedereen dat
daarmee Lieven van Belzen werd bedoeld.
G. van der Wal gaat verder met zijn
verhaal over het Henegouwse geslacht
De Trazegnies. De auteur wijst op een bij
zonder schilderij uit de vijftiende eeuw dat
het sneuvelen van Raes van Haemstede in
1426 weergeeft, ook een belangrijke
figuur onder de heren van Arnemuiden.
J. Adriaanse en F. de Nooijer vervolgen
hun stuk over de verlanding van de rede
van Arnemuiden en ook J. Simon
Siereveld komt met een vervolg op zijn
onderwerp 'buitenplaatsen', nu over het
Hof Weiburg. Deze boerderijwas lang in
handen van de Kleverskerkse familie
Baaijens. Over ene Joos Baaijens, verwant
aan deze familie, maar wonend op de
boerderijMeibloem, schrijft P. Baaijens,
die bovendien uitleg geeft over de
mannendracht van de Walcherse boer.
P. Feijgaat verder over de tijd 1813-1840,
nu over de organisatie van de stedelijke
huishouding, zoals een steunfonds voor
verminkte militairen, het veilig
transporteren van buskruit en de strijd
tegen schadelijke vogelsoorten als
mussen, kraaien en eksters.
In het Polderhuisblad, Wasschappels
Magazine (juni 2014), vertelt A.
Dingemanse in het artikel 'Van dijkdorp
naar badplaats, 1914-2014' hoe
Westkapelle zich sinds 1914 ontwikkelde
als badplaats, misschien wel begonnen
met de opening van een zeebadinrichting
op zondag 19 juli 1914. E. Ramakers laat
weten dat Westkapelle in alle seizoenen
prachtig is, heerlijk om te wonen en te
werken, en het dorp kan trots zijn op
het rijke verenigingsleven en de vele
voorzieningen. A. Hanneman interviewt
R. van de Sande, een initiatiefnemer van
de Denktank, die deelbelangen onder de
loep gaat nemen om een mooie toekomst
visie op te stellen voor Westkapelle.
J. Kaland houdt een pleidooi voor het
herbouwen van de Prins Hendrikmolen en
aan de hand van een fotomontage toont
hij hoe molen en omgeving er uit kunnen
gaan zien en welke aantrekkelijke
voordelen op commercieel, cultureel en
toeristisch terrein zijn te behalen.
Dezelfde auteur legt uit hoe er gehusseld
is met de datum van jaarmarkt en kermis,
en hoe men uiteindelijk op de eerste
woensdag van juli is uitgekomen.
De Bevelanden
In De Spuije, tijdschrift van de Heem
kundige Kring De Bevelanden en de
vereniging Vrienden van het Historisch
Museum De Bevelanden (zomer 2014)
gaat het eerste artikel over de Europese
familie De Perponcher Sedlnitsky en met
name over hun Zeeuwse periode waarin
zij vooral op Zuid-Beveland veel bezit
hadden en op militair en bestuurlijk niveau
vrij veel macht en invloed uitoefenden
(auteur M. Lenshoek). K. Sluijter vertelt
wat over twee bekende Bevelanders:
Frans den Hollander, oud-president
directeur van de Nederlandse Spoorwegen
en de schrijver Hans Warren.
Over 'De sigaar van Foort' schrijft
K. van Rooijen. Bij de opening van het
Kanaal door Zuid-Beveland is deze sigaar
door koning Willem III aan Foort
Ferdinandusse geschonken en na diens
overlijden in de collectie van het
Historisch Museum De Bevelanden
terechtgekomen. Eveneens wordt in het
museum de stoplap van een burgemees
tersdochter uit 1786 bewaard; N. van
Leijen en A. van der Wel vertellen erover.
Van T. Wajer is het artikel: 'Pieter de
Waeijer de la Rue, schipper van de VOC
(1720 Middelburg-1770 Kapelle)'.
De familie De la Rue was vooral bekend
op Walcheren, maar op de Bevelanden
woonden ook De la Rue's, onder andere
in Kapelle.
Zeeuws-Vlaanderen
TijdlSchrift, bulletin van de Heemkundige
Kring West-Zeeuws-Vlaanderen (2014, 3),
begint met 'Vierhonderd jaar doopsgezin
den in Aardenburg' door A. Bauwens en
E. Slegers Helsen. Omstreeks 1500
ontstaan naast het rooms-katholieke
geloof andere religieuze stromingen,
zoals de wederdopers of anabaptisten.
De wederdopers willen de komst van het
Duizendjarige Rijk in Münster afwachten.
Münster moet een soort Nieuw Jeruzalem
worden, wat op een grote teleurstelling
en veel bloedvergieten uitloopt.
De Nederlandse Menno Simons ordent
de doopsgezinde geloofsopvatting en laat
een eigen geloofsgemeenschap na: de
Broederschap van Mennonieten of doops
gezinden. Na 1583 - de gereformeerde
kerk wordt dan de staatskerk - hebben
de doopsgezinden minder rechten, en pas
in 1796 worden doopsgezinden, rooms-
katholieken, remonstranten en joden
met de calvinisten gelijkgesteld. Daarna
worden de ontwikkelingen van de doops
gezinden in Aardenburg gevolgd.
A. Bauwens vraagt de lezer ook weer
dringend om opmerkingen over een serie
foto's die kort na de Tweede Wereldoorlog
in Oostburg zijn gemaakt.
A. van Waarden geeft in de rubriek
'Nieuws uit oude kranten' enkele brieven
uit de Zierikzeesche Courant - die later
opging in de Zierikzeesche Nieuwsbode -
geschreven door ene 'Zierond',
waarschijnlijk een pseudoniem van
J.Th. Oosterman, een Zierikzeese hoofd
onderwijzer. De brieven dateren uit 1873
en handelen over Zeeuws-Vlaamse
gebeurtenissen, onder andere in
Aardenburg, Oostburg en IJzendijke.
Het artikel 'De hofstee van Maarten Bril
revisited' is van M. de Groote. Zij legt uit
hoe de situatie was en is bij de
Verdronken en Herdijkte Zwartepolder, en
vertelt over de bewoners van buurtschap
'de Achterste duinen'. Dit buurtschapje is
rond 1978 verdwenen, afgebroken om de
Deltawerken te kunnen uitvoeren. Veel
nodige ingrepen waren het gevolg van de
watersnoodramp in 1953, de ramp waar
onder de bewoners van genoemd buurt
schapje ook geleden hebben. Vervolgens
worden bewoners en gebeurtenissen in
verband met de voormalige hofstee van
Maarten Bril besproken, waarbijde komst
van een katholieke familie in Cadzand
nogal wat gevolgen had, en zelfs leidde
tot het inrichten van een strandkerk voor
de katholieke gemeenschap.
De Nieuwsbrief van de Heemkundige
Vereniging Terneuzen (september 2014)
heeft als ondertitel 'Zeeuwsch-Vlaanderen
in oorlogsbrand. Een karavaan trok het
land door... Antwerpen ver voorbij'.
Het is dit jaar zeventig jaar geleden dat
Oost-Zeeuws-Vlaanderen door de Polen is
bevrijd. Het tijdschrift is ter gelegenheid
van dit feit helemaal gewijd aan het ver
haal over de barre tocht, die een groep
door de Duitsers opgeroepen boeren en
boerenknechten met paarden en wagens
naar Antwerpen, en tot in Mortsel bracht.
Ze waren afkomstig uit Zaamslag,
Terneuzen en omgeving. Het verhaal is
verteld door Kees Scheele en Ko de Klerk,
beiden afkomstig uit Zaamslag.
En de anonieme schrijver is waarschijnlijk
oud-onderwijzer Pieter Kraan van de
hervormde lagere school in Terneuzen
geweest. De tocht begon 'Dolle Zaterdag'
2 september 1944 om een uur of elf.
Het werd een verschrikkelijke tocht,
vooral in de Waeslandtunnel was het
een levensgevaarlijke onderneming.
Tussen Antwerpen en Mechelen klonk
het kanongebulder en waren vliegtuigen
overal aanwezig. De Belgen sloegen aan
het plunderen, Russen renden als
bezetenen langs de colonne en Duitse
officieren galoppeerden af en aan. De hele
oorlogshel leek over de karavaan heen te
komen. Tot eindelijk de tanks van het 2e
Britse leger voorbijdenderden. En. de
Zeeuws-Vlamingen konden weer naar huis.
Deel 3 Geschiedenis van Zeeland wint Zeeuwse
Boekenprijs 2014.
Vondst melden
en archeologisch spreekuur
Stel, u doet een archeologische vondst
in uw tuin, op het strand, in een bouw
put of op een aardappelveld.
De Monumentenwet schrijft voor dat u
dit moet melden. In Zeeland doet u dat
bij de SCEZ. De SCEZ registreert uw
ontdekking en slaat de informatie op
in het Zeeuws Archeologisch Archief.
De vondst blijft uw eigendom, tenziju
deze wilt afstaan.
Daarnaast houdt de SCEZ elke eerste
dinsdag van de maand een archeolo
gisch spreekuur van 15.30 tot 16.30
uur. Meer informatie op:
Zeeuws Erfgoed 30 december 2014 04