Heem- en oudheidkundige biaden ytwr&ffuy- lij toie+lt.tfSïi Middelburg. Clara was een neushoorn die 1742 en 1756 in de Zeeuwse hoofdstad kwam en daar een opzienbarende ver schijning zal zijn geweest. Freddy van Nieulande leidt het tweede deel van het tijdschrift in dat over fossielen handelt. Hij geeft de geologische en paleontologi sche waarde van de Kaloot bijBorssele aan. Marc Bosselaars ten slotte sluit af met een kort artikel over een tijdens de bottentocht opgeviste snuit van een fossiele spitssnuitdolfijn. Bevat tevens diverse boekrecensies. In Wij van Zeeland, mededelingenblad van de Nederlandse genealogische Vereniging afdeling Zeeland (2014, 3), gaat het in de rubriek 'Voorouders komen tot leven' over het journaal en de achtergrond van opper stuurman Daniël Pruijmelaar, die in 1742 in dienst van de Middelburgse Commercie Compagnie komt als matroos zonder erva ring, en in 1759 een aanstelling krijgt als opperstuurman. Hij overlijdt aan boord in 1767, waarna zijn lichaam overboord wordt gezet. Uit een brief van de opvaren de Adriaan de Visser blijkt dat die 'begra fenis' niet zonder slag of stoot is verlopen. P. Harthoorn geeft enkele bewerkte extracten uit het Veerse notarieel archief, zoals over een schout die een driftbui krijgt, gevangen Schotten in de Montfoortse toren en over een ongelukki ge schipper die met zijn fluitschip na een lange reis op een zandbank loopt als hij vlakbij huis is. M. Neuteboom-Dieleman vertelt in 'Uit het Antwerpse voorgeslacht van Susanna Ratel' de levensgeschiedenis van calvinist vader Mathijs Ratel, die de eerste maal voorkomt in een akte uit 1540. Mathijs heeft een lang, bewogen leven gekend. Waicheren Den Spiegel, het tijdschrift van de Vereniging Vrienden van het muZEEum en het gemeentearchief Vlissingen (2014,4), opent met een in memoriam: 'Doeke Roos (1932-2014) Varen en vertellen' door A. Tramper. Doeke Roos gaf volgens de auteur de maritieme geschiedenis van Vlissingen en Zeeland een gezicht. T. Rentmeester brengt het verhaal 'Eerste Zeeuwse fabriek van Radio toestellen "H.J. van der Meer Zonen" te Vlissingen'. In 1922 gingen de broers Andries en Hein van Westen zich richten op de fabricatie van radio's en 1 septem ber 1923 werd het radiotechnisch bureau RADIO geopend. Zelfs nu zijn er nog vijf Van der Meer-radio's bekend, waarvan twee bij particuliere verzamelaars. Naast het eigen merk verkocht Van der Meer Philips-toestellen. De eigen toestellen vlogen als 'Van der Meer-broodjes' over de toonbank, wat Philips met zijn 'Philips- Roggebroodje' een doorn in het oog was. Philips beriep zich in 1930 op zijn patent recht en Van Westen stopte als radio fabrikant. Hijwerd een belangrijke dealer van Philips en daarnaast ook Erres-dealer. Woonhuis en winkel lagen op een steen worp afstand van scheepswerf De Schelde en in de Tweede Wereldoorlog werd het daar te gevaarlijk en werd de winkel tijdelijk naar een veiliger gebied in Vlissingen verplaatst. De oorlogsjaren waren moeilijk maar daarna waren radio fabrikanten weer druk in de weer met nieuwe technieken en ook het huishoude lijke artikelenpakket werd verder uitge breid. In de jaren zestig van de vorige eeuw ging het bedrijf met verlies draaien en na het overlijden van Andries van Westen besloot de familie het bedrijf in Vlissingen te verkopen. In de reeks Zichtbaar verleden (Vlissingen 1315-2015), deel 11: 'Hoe de droom van de Bataafse Revolutie in Vlissingen al in 1795 in duigen viel en wat er daarna gebeurde' (auteur P. van Druenen). Heel Zeeland kreeg het moeilijk na 1795 maar waarschijnlijk was de overlast in Vlissingen het grootst. De Vlissingers deden weinig om de overlast te beperken: het was nog niet helemaal duidelijk of de Fransen gezien werden als vijanden of bezetters. In 1807 werd Vlissingen definitief Frans. Na de bezet ting door de Engelsen in 1809 keerden de kansen voor Vlissingen: Napoleon zag in hoe belangrijk de militaire haven Vlissingen was en dat zorgde voor verbouwing van de vestingwerken, een versterkte zeewering en de bouw van vijf nieuwe forten. Vlissingen begon voorzichtig te herstellen. Van J. van der Male is het artikel 'Station Vlissingen, 1873-2013'. Alle facetten van de stations geschiedenis krijgen aandacht, zowel in dit eerste deel van het artikel als in het tweede deel dat in het volgende nummer van Den Spiegel zal verschijnen. In De Wefe, het ledenblad van de Heemkundige Kring Walcheren (2014, 4), verklaart J. Braat waarom de inwoners van Middelburg betrokken waren bij de Tweede Boerenoorlog (1899-1902), en hoe een Middelburgs damescomité zorgde dat boeren geld en goederen kregen. K. de Jonge beschrijft zijn kinderjaren in de Beatrixlaan in Vlissingen rond 1950, toen huizen en flats in snel tempo voor uitbreiding zorgden en er in plaats van grote supermarkten nog plaatselijke middenstanders zorgden voor een persoonlijke bediening en bijna huiselijke sfeer. B. van der Weel heeft zich in de gebeurtenissen in november 1944 verdiept rond het verongelukken van een Buffalo bijToorenvliedt, waarbij zes geallieerden het leven lieten. J. Simons vertelt over Vlissengen Road en Vlissengen Square in Georgetown in Guyana, overblijfsels uit de tijd rond 1780, toen het Engelse gezag een handelsneder zetting opzette ten noorden van een koffieplantage met de naam Vlissingen, een nederzetting die later uitgroeide tot de hoofdstad van Brits-Guyana, Georgetown. Vast tot grote spijt van velen is er geen 'Vadertje' meer te vinden in dit nummer van De Wefe. Frans van den Driest heeft tussen 1990 en 2014 veel werk verricht met het combineren van de uitdrukkingen van Jan Vader uit Meliskerke met de toelichtingen, die mogelijk waren door de grote heemkundi ge kennis van Van den Driest. De HKW- Cultuurfondsprijs die Frans in 2001 is toegekend is dubbel en dwars verdiend. In Arneklanken van de Historische Vereniging Arnemuiden (2014, 2) schrijft P. Feijin het artikel 'Arnemuiden in de tijd van koning Willem I (1813-1840)' over de aankondiging van de geboorte van de latere koning Willem III, die in ronkende gezwollen taal werd gedaan. Daarna komt de organisatie van de loting voor de Nationale Militie aan bod, gevolgd door de stranding van twee schepen in 1816 en 1817. Uit het artikel blijkt dat de toestand voor de armste burgers allesbehalve roos kleurig is: het dagloon schommelt tussen de 70 en 90 cent per dag en met slecht weer wordt er helemaal niets verdiend. Geesteszieken komen er ook slecht vanaf en het bedelaarsgilde gaat steeds voor meer overlast zorgen. J. Adriaanse en F. de Nooijer bieden het eerste deel van een stuk over de verlanding van de rede van Arnemuiden, met twee plattegronden van omstreeks 1550 om de situatie te verduidelijken. In een vorig nummer van Arneklanken is 't Hof te Cleverskerke behandeld, in dit nummer beschrijft J. Simons Siereveld de buitenplaats Hof Rustenburg. Ten slotte een tweede artikel van G. van der Wal over de Heren van Arnemuiden en Noord-Beveland, en hun relatie met het Henegouwse adellijke geslacht De Trazegnies. In Arneklanken (2014, 3) wijdt R. Rijkse een artikel aan de nagedachtenis van Lieven van Belzen, een belangrijk man voor de Historische Vereniging Arnemuiden. Zeker voor de redactie van het tijdschrift zal zijn overlijden een enorm verlies zijn: hij schreef talloze artikelen, zorgde voor de distributie van het tijdschrift en voor een flink aantal nieuwe leden. Ook was hij voorvechter van de Stichting Oudheidkundig Museum Arnemuiden en de man die de bestuurs vergaderingen gezellig maakte door koffie met wat lekkers en een borreltje op de goede afloop. Het tijdschrift Arneklanken werd al snel 'het blaadje van Lieven' Zeeuws Erfgoed 29 december 2014 04

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeuws Erfgoed | 2014 | | pagina 29