■Hsni MMBUHfi Strandleven bij Domburg omstreeks 1920 (bron: Zeeuws Archief, prentbriefkaart). Zeeland werd over de nieuwe dammen en de Zeelandbrug bovendien gemakkelijker bereikbaar vanuit de Randstad. In de jaren zestig en zeventig groeide het toeristisch verkeer naar Zeeland explosief. Ook Belgen en Duitsers ontdekten de provincie. De particuliere kamerverhuur nam toe. Bekend zijn de verhalen van gezinnen die de beste kamers in huis aan de gasten lieten en zelf in een verbouwd schuurtje gingen wonen. Voor de Zeeuwse economie werd het toerisme een factor van belang. Bevordering van het toerisme werd een beleidszaak van de Provincie. Dat resulteerde onder meer in de ontwikkeling van het Veerse Meer als recreatiegebied. Dorpen en steden profileerden zich met speciale activiteiten. Zo kreeg Goes een fruitcorso en Middelburg een klank- en lichtspel in de Abdij. Sinds het midden van de jaren tachtig wordt het vakantie seizoen steeds langer en houden mensen meer vakanties per jaar. Het massatoerisme kende ook zijn schaduw kanten: (verkeers)drukte, criminaliteit en overbezette accommodaties. Een authentieke beleving Fietsen, wandelen en winkelen scoren tegenwoordig hoog als toeristische activiteiten. Landschap en erfgoed spelen daarin een belangrijke rol. Toeristen waarderen monumen tale gebouwen, traditionele gebruiken en landschaps elementen als karakteristieken van een streek. Die verwijzen voor hen naar iets eigens, iets oorspronkelijks. In een onderzoek van het Kenniscentrum Kusttoerisme naar de kernwaarden van Zeeland noemen toeristen 'authentiek' opvallend vaak, naast 'vrijheid', 'open', 'rustgevend' en 'gastvrij'. Het verlangen het 'eigene' te ontdekken en te ervaren, is een fenomeen dat al meer dan twee eeuwen oud is. Het heeft het toerisme sterk bei'nvloed. Monumentale gebouwen kregen eind negentiende eeuw nieuwe betekenis vanwege hun historische waarde. Ook voor de natuur ontstond eind negentiende eeuw een nieuwe gevoeligheid. Het maken van wandel- en fietstochten in de 'vrije natuur' raakte populair en de interesse voor de natuur als studie object groeide. De gebouwde en de natuurlijke omgeving werden in de loop van de twintigste eeuw bovendien steeds meer in samenhang gewaardeerd. Ze kregen betekenis als ensemble. Begrippen als stedenschoon, landelijk schoon, stads- en dorpsgezichten ontstonden, evenals het besef van de kwetsbaarheid ervan. Monumenten en natuur werden steeds meer gewaardeerd vanwege hun historische betekenis. Daar kwam nog iets bij. In 1893 brachten de zojuist opgerichte VVV's in Middelburg en Vlissingen een Gids door Walcheren uit. Daarin werd het strand aanbevolen, maar ook Middelburg met zijn oudheidkundige verzameling en Kunstmuseum en Vlissingen met de scheepswerf De Schelde. De gids bevatte suggesties voor wandelingen en rijtoertjes per koets. Maar er ontbrak iets, zo liet een Vlaamse journalist in de Dietsche Warande weten: "Ik wenschte wel, had men onder de bezienswaardigheden niet vergeten wat ik aanzie als de voornaamste, van het standpunt van den vreemdeling althans. Ik meen de boerenbevolking. Dat de geboren Zeeuw dat niet weet, is gansch natuurlijk; maar als vele vreemdelingen zich laten overhalen tot een uitstapje in Zeeland, dan is het juist omdat in dit gewest de nationale kleederdracht is bewaard gebleven. Juist zulk feit maakt Zeeuws Erfgoed 9 september 2014 03

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeuws Erfgoed | 2014 | | pagina 9