Erfgoed, landschap en toerisme in Zeeland De nazomer is ingetreden. Het vakantieseizoen gaat zijn laatste fase in. Wat bevalt toeristen in Zeeland? Welke aantrekkingskracht oefenen landschap en erfgoed op hen uit? En is dat door de eeuwen heen altijd zo geweest? Een verkenning van de betekenis van erfgoed en landschap voor het toerisme in Zeeland. Prentbriefkaart uit de jaren vijftig van de vorige eeuw met jongen en meisje in Walcherse dracht. De tekst luidt: Plaisir de Zélande Such fun Auf Wiedersehen (bron: Zeeuws Archief). Het water: subliem, gezond en ontspannend "Zeeland is bekoorlijk en het is wonderlijk om te zien, vanwege het water. Dat staat hoger dan het land." Aldus de schilder Albrecht Dürer, die in 1520 Zeeland bezocht. ledereen die Zeeland bereisde, kreeg onvermijdelijk te maken met het water, al was het maar omdat een deel van de reis per schip moest worden afgelegd. En menigeen werd ook geconfronteerd met de gevaren die aan de ligging in een getijdengebied verbonden waren. Dürer voer vanuit Zuid-Beveland naar Arnemuiden "langs ondergelopen plaatsen, waar we de nokken van de daken boven het water zagen uitsteken". De overweldigende natuur die Dürer ervaarde, herkennen we vandaag de dag in de fascinatie voor het sublieme, voor iets onbevattelijk groots dat tevens gevaar in zich bergt. Zeezeilers bijvoorbeeld zeggen zich aangetrokken te voelen door het onvoorspelbare van de Zeeuwse wateren. Ook het Watersnoodmuseum en de Oosterscheldekering refereren aan het overweldigende van de natuur. De zee kwam ook te staan voor ontspanning en gezondheid. In de jaren dertig van de negentiende eeuw arriveerden in Domburg de eerste mensen om zeebaden te nemen. Zeewater werd een therapeutische en genees krachtige werking toegedicht. De eerste badgasten in Domburg kwamen vooral uit Middelburg, later volgden leden van koninklijke families en adel uit heel Europa. In hun kielzog trokken kunstenaars als Jan Toorop en Piet Mondriaan naar de Zeeuwse kust. Een verblijf aan zee was een teken van goede smaak en een manier om zich van anderen te onderscheiden. Ook rijke fabrikanten en kooplieden gingen zich deze levensstijl aanmeten. Stedelingen in heel Europa ontdekten het genieten aan het strand. Van vreemdelingenverkeer naar massatoerisme De trend was gezet. Het aantal badgasten in Zeeland nam toe. Ook in andere kustplaatsen ontwikkelde zich een badcultuur. Dat het 'vreemdelingenverkeer' gunstig was voor de lokale economie begon men steeds meer te beseffen. De toeristische promotie van Zeeland nam grotere vormen aan. Er kwamen VVV's. De eerste twee werden in 1892 opgericht in Middelburg en Vlissingen. En er kwamen gidsen met informatie over de provincie en tips voor uitstapjes. Het was de tijd van toeristische tochten langs de bloeiende boomgaarden in Zuid-Beveland, van boottochtjes en de aanleg van de eerste fietspaden. Vlissingen bouwde in deze jaren een boulevard en een pier. Vanaf de jaren vijftig van de twintigste eeuw kregen Nederlanders meer vakantiedagen en stegen hun inkomens. Zeeuws Erfgoed 3 september 2014 03

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeuws Erfgoed | 2014 | | pagina 8