Archeologische vondsten uit Krommenhoeke
Vondst
voor
het voetlicht
Schenking zeldzame Pingsdorfkruik aan archeologisch depot
Het gehucht Krommenhoeke ligt tamelijk centraal op Walcheren,
maar bestaat slechts uit een klein aantal boerderijen en een
'vliedberg'. De naam Krommenhoeke verwijst naar de ligging:
aan een kromme weg die oorspronkelijk de loop volgde van een
kreekrug. In 1318 vinden we de eerste vermelding van Crummenhoec.
De archeologische vondsten van de afgelopen veertig jaar bewijzen
dat de geschiedenis van deze plaats veel verder teruggaat,
waarschijnlijk zelfs tot vóór het jaar duizend. Als bewijs van
de hogere ouderdom geldt ook een recente schenking van een
Pingsdorfkruik aan het Zeeuws Archeologisch Depot.
Krommenhoeke is een zogenaamd gekrompen dorp. In de middeleeuwen
bezat het een kerk, een dochter van Biggekerke, gewijd aan Sint-Nicolaas
en Sint-Michaël. Waarschijnlijk was er destijds weinig meer bebouwing
dan tegenwoordig. Op het Panorama van Walcheren uit circa 1550 is de
kerk afgebeeld op een rond en zo te zien ommuurd kerkhof. De kerk werd
tijdens de Tachtigjarige Oorlog, in de jaren zeventig van de zestiende
eeuw, waarschijnlijk onherstelbaar beschadigd. Wat nog resteerde is tijdens
een zware storm op 9 november 1800 ingestort, waarna de restanten zijn
geruimd. Dit lot is enigszins vergelijkbaar met de nabijgelegen kapel van
Hoogelande vóór 1965. Het voormalige kerkhof, waar nog tot 1869
begravingen plaatsvonden, is momenteel in gebruik als minicamping.
Een markant herkenningspunt ter plaatse is de vliedberg, het enige
rijksmonument in de buurtschap. Een vroegere bewoner van een boerderij
aanpalend aan de vliedberg, de heer A. Sturm, heeft er - inmiddels zo'n
veertig jaar geleden - een groot aantal vondsten gedaan uit de oudste
geschiedenis van Krommenhoeke.
Vondsten
De archeologische vondsten van Krommenhoeke bestaan voornamelijk
uit keramiekscherven die te dateren zijn tussen de tiende en dertiende
eeuw. Het materiaal bestaat uit Pingsdorf, Paffrath, Andenne en grijs- en
roodbakkend aardewerk. Verder is er een enkele fibula (sluitspeld) gevon
den en nog wat voorwerpjes uit been. De grootste vondstgroep bestaat uit
Pingsdorfaardewerk, genoemd naar een plaats ten zuiden van Keulen.
Dit aardewerk is goed herkenbaar aan de karakteristieke verfstrepen; het
baksel voelt enigszins zanderig aan. De kleur van het baksel varieert van
geelwit tot grijs, afhankelijk van de temperatuur van de oven, 900-1000
graden. De karakteristieke versiering op de voorwerpen is aangebracht met
een ijzerhoudende engobe en varieert van rood en oranje naar bruin/paars.
Het meest voorkomende product is een kruik met bandvormige oren, een
klein tuitje en een geknepen, aangezette voet. Het formaat van de kruik
kan variëren van 10 tot 40 centimeter. Naast kruiken werden ook andere
vormen geproduceerd, zoals drinkbekers en kommen. In Nederland zijn
enigszins vergelijkbare producten vervaardigd in Brunssum en Schinveld.
Scherven van Pingsdorfaardewerk zijn als bodemvondst in Zeeland niet
zeldzaam. Zeldzaam is wel een complete of gave pot van dit materiaal.
Pas bij de verstedelijking van Nederland veranderde namelijk de manier
om met afval om te gaan. Wegens het afvalprobleem in steden ging men
beerputten aanleggen. Door afval diep in de bodem op te bergen neemt
de kans op het vinden van complete potten sterk toe. Op het platteland
had men geen afvalprobleem en belandde afgedankt keramiek op het erf
of op de mestput. Dit had tot gevolg dat het schervenmateriaal verspreid
raakte en zelden tot een compleet voorwerp gereconstrueerd kan worden.
In Zeeland zijn er momenteel dan ook slechts twee Pingsdorfkruiken
bekend die vrijwel compleet zijn. Het eerste exemplaar is lang geleden
De heer Sturm met zijn' Pingsdorfkruik uit Krommenhoeke.
gevonden in Westkapelle en in het bezit van het Koninklijk Zeeuwsch
Genootschap der Wetenschappen. Dit exemplaar is tentoongesteld in
het museum in Westkapelle. Het exemplaar uit Krommenhoeke is met
eindeloos geduld gepuzzeld uit een grote hoeveelheid scherven en daarna
gecompleteerd en gerestaureerd. De kruik is inmiddels door de heer
Sturm geschonken aan het Zeeuws Archeologisch Depot en opgenomen
onder het inventarisnummer 672-1.
Henk Hendrikse
Zeeuws ErfgOed 9 juni 2012/02 ARCHEOLOGIE