Stichting Het Werkend Trekpaard Zeeland
In stand houden van een uniek stuk levend agrarisch erfgoed
Eeuwen lang hebben trekpaarden het beeld van het
Zeeuwse landleven bepaald. Man en paard vormden als
het ware een twee-eenheid in het Zeeuwse landschap.
Meestal met 2-spannen, maar ook met 3-spannen of
soms met 4-spannen werd van het vroege voorjaar tot
het late najaar met de paarden op het land gewerkt.
In het vaste ritme van zaaien, oogsten en ploegen.
Op de Zeeuwse boerderij en in het Zeeuwse landleven
draaide vroeger bijna alles om het trekpaard. Op veel
boerenhofsteden begon 's morgens om zes uur het werk
voor het trekpaard. Voor de wagen of de ploeg gingen
de trekpaarden wel vijf of zes uur door met werken en na
een rustpauze weer door tot zes uur, in de oogsttijd soms
tot het donker werd. Het is niet voor te stellen dat deze
paarden soms tien uur per dag aan het werk waren.
Elk jaar had drie perioden waarin veel van het trekpaard
werd gevraagd:
- de zaaitijd in het voorjaar: zes tot acht weken;
- in juli en augustus met onder andere het oogsten
van graan, erwten, bonen en het rooien van vroege
aardappels;
- de derde periode van september tot in december was
de zwaarste, met het oogsten van aardappels en
suikerbieten en het winterklaar maken van het land
met hoofdzakelijk ploegen.
Voor de komst van de trekker telde Zeeland circa 20.000
trekpaarden. Ter illustratie: in de periode 1915-1929
werden zo'n 44.000 Zeeuwse trekpaarden in het
Stamboek voor het Nederlandse Trekpaard ingeschreven:
Walcheren 1.200; Schouwen-Duiveland 2.200; Tholen
3.300; Zuid-Beveland 6.200; Noord-Beveland 2.000;
Zeeuws-Vlaanderen 29.300. Thans telt Zeeland nog circa
300 trekpaarden.
Erik Leendertse met
de sleepeg
(foto Rianne Lous).
Om dit agrarisch erfgoed bij het publiek levend te houden
is in 1988 de Stichting Het Werkend Trekpaard opgericht.
De stichting heeft als doelstellingen:
- het instandhouden van het werkend trekpaard;
- het overbrengen van de kennis en kunde om
met trekpaarden te werken;
- het werken met traditionele werktuigen en het
instandhouden daarvan;
- het organiseren van oogstdemonstraties, open dagen,
ploegwedstrijden, evenementen met trekpaarden en
dergelijke.
Bij de stichting zijn 11 trekpaardhouders aangesloten met
in totaal 40 a 50 paarden. Zij beheersen de traditionele
kunst van het bewerken van het land met trekpaarden
en authentieke wagens en werktuigen, met 2-spannen,
3-spannen en zelfs met 4-spannen. Daarnaast beheert
de stichting een unieke collectie authentieke karren,
men- en voerwagens, huifwagens, ploegen, eggen,
maaimachines en dorswerktuigen in de landbouwschuur
van boerderij Plantlust in Oostkapelle. In de loop van dit
jaar zal de landbouwschuur van boerderij Overduin in
Oostkapelle in gebruik worden genomen. De stichting
heeft circa 400 donateurs en tal van vrijwilligers.
Er zijn nog zo'n 25 mensen in Zeeland die iets met
trekpaarden kunnen. Jaarlijks zijn er vaste evenementen:
- begin april de voorjaarswerkzaamheden met eggen,
cultiveren en zaaien op het perceel van de stichting
aan de Zwaakse Weel;
- in juni de open dag op Plantlust en binnenkort op
Overduin te Oostkapelle;
- 19 juli is er de boerenlandrit met trekpaarden,
huif- en voerwagens over het Walcherse platteland;
- op 7 augustus is de oogstdemonstratie op een perceel
tarweland te Krabbendijke;
- de ploegwedstrijden zijn op 6 oktober op Walcheren;
- op 13 oktober zullen de najaarswerkzaamheden bij de
Zwaakse Weel plaatsvinden.
Daarnaast zijn er allerlei losse evenementen en
demonstraties zoals bij de Banjaard in het zomerseizoen,
de folkloristische dag in Middelburg, de weelruiters bij
Nisse, de nostalgische markt te Kamperland en in samen
werking met de klederdrachtvereniging Ons Boeregoed.
Het boerenleven vroeger met de trekpaarden was hard en
vermoeiend. Dikwijls was men 's avonds 'gebroken' van
het harde werken zoals koolzaad snijden, erwten pikken,
juun optrekken, gerst en tarwe met de zekel snijden, tarwe
mennen, de schoven met de vork op de wagen steken.
Het werken ging met de zeis en spa en goed gedresseerde
paarden. Het was vroeg opstaan en vroeg naar bed.
Men kan zich afvragen: was het leven van onze
voorouders in de tijd van het werkend trekpaard nu
minder gelukkig? Uit tijdbeschrijvingen van onder andere
Jan Vader, Kees Slager en Gerard Smallegange weten
we dat daar geen sprake van was. De armoede van het
bestaan en het gebrek aan comfort was voor de Zeeuwse
landlieden lang niet zo ondragelijk als dat nu lijkt.
Ze bezaten veel dat het leven gloed en kleur gaf.
Een sterk gestel en vitaliteit. Vlijt en arbeidsvreugde.
Een gave persoonlijkheid. Een sterk huiselijk bestaan.
Een grote vrijheid. Werken en leven temidden van een
nog weinig geschonden natuur. Vrijheidlievend met een
grote gebondenheid aan het Zeeuwse land, aan huis en
hof. Het waren even zo vele voorrechten.
Ze waren gewend met weinig genoegen te nemen en er
blij mee te zijn. Mensen die hielden van de wijde hemel,
de verre horizon, de rust van het land en hun trouwe
paarden.
Het is een genoegen voor het bestuur van de Stichting
Het Werkend Trekpaard om samen met de trekpaard
houders, vrijwilligers en donateurs dit uniek stuk levend
agrarisch erfgoed in stand te houden.
Zeeuws Erfgoed 12 juni 2012/02 CULTUURHISTORIE