moestuin en nog later meest volge
bouwd of omgetoverd tot parkeer
plaats.
Over 'Honderd jaar Nutstuinen in
Zierikzee' vertelt W. Klaassen. Hoewel
het een interessant onderwerp is, is het
niet gemakkelijk te lezen, daar de
binder nogal wat pagina's van twee
artikelen door elkaar heeft gehusseld.
A. Clobus onderzoekt het metselaars
ambacht en de positie van de
metselaars te Zierikzee. Hij schrijft over
het metselaarsgilde, de omwenteling in
de Franse tijd met de verdwijning van
de gilden en eindigt met de
veranderingen in de negentiende eeuw.
'Een nieuwe toekomst voor de slaven-
kas' is van de hand van H. Uil.
De slavenkas was gesticht in 1735 om
Zierikzeese zeelui los te kopen die
gevangen waren door Barbarijse zee
rovers. Het fonds werd later een oude
dagsvoorziening voor Zierikzeese zeelui,
maar door verkeerd beheer kwam het
fonds in financiële moeilijkheden. De
slavenkas moest een nieuwe toekomst
zoeken en de ontwikkelingen in de
negentiende en twintigste eeuw die
daartoe leidden worden in dit artikel
gevolgd.
A. Damman schrijft over 'Pieter
Adriaan Hubregtse, schoolmeester in
Burgh van 1875 tot 1921' en B.
Blikman-Ruiterkamp over 'Willem
Pieter van Pagé, een ras ondernemer.
Verstand van brandstoffen, dranken
en nog veel meer'.
De periode 1940-1943, de tijd dat
dominee Joop Siezen (1911-1990)
predikant in Dreischor was, wordt
beschreven door zijn zoon B. Siezen.
Sint-Philipsland
De Cronicke van den lande van
Philippuslandt (oktober 2011) schenkt
aandacht aan het erfgoed De
Eendenkooi te Anna Jacobapolder
(auteur H. Quist). Dezelfde auteur
heeft ook een verhaal in dialect
geleverd: 'Op z'n Fluplans hezeid'.
J. Kempeneers schreef 'Een varken in
de kuip, kolen in 't kot en aardappelen
in de schuur, wat zijn we rijk'.
In 'Wil je in mijn poëzie schrijven'
maken we kennis met een paar
persoonlijke versjes uit zo'n album.
Het artikel 'Abraham Wissepolder, de
laatste bedijking met handkracht, is
geschreven naar aanleiding van onze
crisis. Tijdens de crisis van de jaren
dertig van de vorige eeuw - de werk
loosheid was schrikbarend hoog - werd
op Sint-Philipsland zoveel mogelijk
werk verricht dat in werkverschaffing
gedaan kon worden. Zo ook de
bedijking van de Abraham Wissepolder,
ontstaan door bedijking van het schor
dat tegen de Anna Jacobapolder lag
(auteur J. Kempeneers).
Aan de bekende biggenmarkt in
Sint-Annaland haalt K. Fase
herinneringen op. Jammer dat de
biggenmarkt in de jaren zestig van
de vorige eeuw ter ziele is gegaan.
De drank speelde trouwens net zo'n
grote rol als de biggen.
Onderwijzer Lein Blaas uit Tholen
schreef de gebeurtenissen op van de
angstige meidagen 1940; K. Fase vulde
het verslag over de angst en
onzekerheid uit die dagen aan,
onder andere met persoonsgegevens.
De botvisserij blijkt eeuwen oud te
zijn, geschiedschrijver Mattheus
Smallegange meldt het al in 1696.
A. Blaas vertelt het verhaal van de
botvisserij: er blijkt niet veel veranderd
te zijn in de methode van vissen. Na
1970 is het beroep verdwenen doordat
het niet meer lonend was; de vissers
gingen over op de palingvisserij.
F. van den Kieboom schrijft over een
bezoek van kroonprins Willem, prins
van Oranje, aan Tholen in 1852. Hij
wordt rondgeleid door de uit Tholen
afkomstige jonkheer De Casembroot,
die benoemd was als gouverneur en de
jonge Willem moest begeleiden bij zijn
opvoeding. De Casembroot vond het
belangrijk dat de kroonprins kennis
maakte met het land waar hij koning
zou worden en samen bezochten zij
verschillende delen van het land.
K. de Koning zocht de geschiedenis
van de handboogschutterij en sociëteit
Non Semper uit.
Walcheren
In De Wete gedaan aan de leden van de
Heemkundige Kring Walcheren (2012,1)
bijt J. Braat het spits af met het artikel
'Hooggeëerd publiek. Circus op
Walcheren'. Hij schrijft over de
circussen die tot 1940 Middelburg
bezochten.
P. de Bruyne stuurde een verhaal dat
zijn vader heeft geschreven over de
Loskade in Middelburg, de kade die is
ontstaan bij de aanleg van het Kanaal
door Walcheren na 1871.
'Het Blauwe Hof of Vrijburg.
Buitenplaats en boerderij onder
West-Souburg' is van J. Simons.
De naam Vrijburg is bewaard als
aanduiding van een stadsgewestelijk
industrie- en sportterrein.
Een oud 'Westkappels zeerecht' dat in
de Middeleeuwen in Westkapelle van
kracht was is van de hand van
I. Herbers, en het Vadertje van F. van
den Driest gaat over een Westkappels
gezegde waarin de Westkappelaar zijn
vrouw vergelijkt met de Westkappelse
dijk.
Het kwartaaltijdschrift van de
Vereniging Vrienden van het
muZEEum en het Gemeentearchief
Vlissingen Den Spiegel (2012,1)
opent met een herdenkingsartikel door
A. Verdonk-Rodenhuis: 'M.H.F. van
der Sluis-Janssens. Mariette van der
Sluis maakte lang deel uit van het
bestuur van de 'vereniging' en was
zeventien jaar een trouw redactielid
van Den Spiegel.
In 1315 kreeg de ambachtsheerlijkheid
Vlissingen stadsrecht van Willem III,
graaf van Holland en Zeeland. Om
dit zevende eeuwfeest te vieren komt
een artikelenreeks in Den Spiegel:
'Zichtbaar verleden (Vlissingen 1315
2015)'. P. van Druenen schreef het
eerste artikel: 'Stadslucht maakt vrij'.
C. Heijkoop vertelt een boeiend
verhaal over de voormalige Vlissingse
loodsschoener No 4 still going strong,
een vaartuig dat nog steeds op de
wereldzeeën vaart.
'Frans Naerebout kreeg het lef met
de paplepel ingegoten'
(auteur A. Scheijde) gaat over een
minder bekend avontuur van de
bekende Vlissinger: de inname van een
Engels schip Endeavour, dat hij en zijn
broer opbrachten naar Vlissingen.
S. Hendrikse geeft een rectificatie van
het grafschrift van de grafzerk van de
familie Lampsins in de Sint-Jacobskerk
en D. Broers probeert een goede
verklaring te vinden voor de
geschiedenis van de Neptunus van de
Beursbrug.
Arneklanken, het kwartaalblad van de
Historische Vereniging Arnemuiden
(2011,4), is een dubbeldik nummer.
G. de Nooijer vertelt over onweer in
Arnemuiden en L. van Belzen vervolgt
zijn speurwerk naar het geslacht
Van Belzen.
P. Feij verhaalt de reacties in
Arnemuiden op de komst van
Willem I na de Franse tijd.
Over de jaren 1897, 1898 en 1899
schrijft J. Adriaanse een artikel met
veel illustraties. In een ander stuk zet
hij de drie vliedbergen en het dorp
Nieuwerkerke in het zonnetje.
In 'Cohier van den duysentsten
penninck over de stadt Arnemuyden'
legt J. Simons Siereveld de lezer uit
wat dit te betekenen heeft voor de
economische geschiedenis van de stad.
C. de Ridder interviewt Leonard den
Beer Poortugael, en L.C. Schouls
belicht de komende veranderingen in
het museum. De jaargang 2011 wordt
afgesloten met een bijlage waarin
L. van Belzen laat weten waar de
voorouders in 1812/1813 woonden.
Het Polderhuis Blad (december 2011)
biedt naast huishoudelijke
mededelingen een artikel van
E.J. Weterings, onder andere over
de herdenking van de stranding van de
City of Benares honderd jaar geleden.
Hij interviewt ook voormalig schipper
bij de Westkappelse vestiging van
de Koninklijke Nederlandse Redding
Maatschappij, Ander van Rooijen.
De Bevelanden
In De Spuije (winter 201), tijdschrift
van de Heemkundige Kring
De Bevelanden en de Vereniging
Vrienden van het Historisch Museum
De Bevelanden, schrijft J. Boogaard
over leven en werk van Johannes Jacob
Ochtman (1807-1927). Zijn naam
leeft voort in de Ochtmanprijs, voort-
gekomen uit een stichting met de naam
'J.J. Ochtmanfonds', dat later werd
ondergebracht bij het Goese Lyceum
voor beroepsonderwijs. Aan het eind
van elk schooljaar wordt een prijs
uitgereikt aan leerlingen met bijzondere
inzet.
Naar aanleiding van de restauratie
van het monument opgericht als
herinnering aan Johannes ab Utrecht
Dresselhuis in Wolphaartsdijk, verhaalt
G.J. Lepoeter over deze veelzijdige
man.
H. van Dam zet de hond Rifleman
Khan in het zonnetje, die in 1944
een medaille verdiende voor dapper
gedrag in de Tweede Wereldoorlog:
de Dickin medaille, genoemd naar de
oprichtster van een Britse instantie die
zich inzet voor het welzijn van dieren.
K. Sluijter vertelt over poppenhuizen
en C. van den Bovenkamp toont de
passie voor tegels van Evert van Gelder,
die een expositie heeft in het Goese
museum van tegels met een algemeen
Bijbels beeld.
De elfjarige Bart Leloux doet verslag
van zijn excursie naar het
Karrenmuseum in Essen.
Zeeuws-Vlaanderen
De Nieuwsbrief \an de Heemkundige
Vereniging Terneuzen (december 2011)
gaat over het bedrijf N.V. 'De Hoop',
gesticht door G.F.P. van der Peijl in
1911. De invloed van de familie Van
der Peijl is altijd groot geweest en
gebleven. De Hoop heeft gedurende
zijn bestaan veel activiteiten in de
bouwwereld ontplooid op het gebied
van materialen voor wegenbouw,
waterbouw en de verkoop van zand,
grind, cement en wapeningstaal. Na
de Tweede Wereldoorlog begon de
wederopbouw, waardoor de hele bouw
wereld een grote stimulans kreeg. Ook
bij het Deltaplan was De Hoop nauw
betrokken. In de jaren negentig toen
de doe-het-zelf zaken op een hoogte
punt waren werden grote investeringen
gedaan in Karwei-en Gamma-zaken.
(de auteurs van dit nummer zijn
K. Stoffels en E. Hageman).
Na de huishoudelijke mededelingen
in het jaarboek van de Vereniging tot
behoud van de historie van Philippine
(2011) schrijft D. van der Zalm over
de laatste douaneambtenaar die als
hulpontvanger een volledige dagtaak
had op het douanekantoor te
Philippine: Leo Wieme. Wieme had
een passie voor vogels waarvoor hij alles
over had, en hij was enthousiast lid van
de toneelvereniging Esmoreit.
'Omnibusdienst tussen Philippine en
Boekhoute station. Veolia anno 1907'
is het volgende stukje, gevolgd door
het ontstaan van het wandelpad langs
het Philippinekanaal. Bij het nieuwe
wandelpad zijn fotopanelen geplaatst
die voor wat verwarring zorgen: ter
beoordeling van de lezers is de
informatie op de borden bij het
Zeeuws Erfgoed 22 maart 2012/01 ERFGOED ALLERLEI