Veilig enverantwoord werken aan monumentale gebouwen Het regelmatig inspecteren van monumentale panden, ieder jaar of per twee jaar, heeft positieve gevolgen voor de levensduur van deze panden, evenals het verrichten van klein (nood)onderhoud. Uitgangspunt is wel dat de bouwkundig inspecteur het pand door de jaren heen goed moet kunnen opnemen, zonder daarbij beschadigingen aan het pand te veroorzaken, door bijvoorbeeld met een schroevendraaier in het houtwerk te prikken of gaten te boren, vloerdelen los te trekken, stucwerk te verwijderen, leien kapot te slaan om de kwaliteit vast te kunnen stellen enzovoort. Bereikbaarheid en toegankelijkheid Om een pand goed te kunnen inspecteren, moet de bouwkundig inspecteur overal bij kunnen komen, hij moet er letterlijk bovenop kunnen zitten. Want door bouwdelen zoals metselwerkgevels, houten kozijnen, daken en goten te betasten, te bekloppen en van dichtbij te bekijken, merkt de monumentenwachter met zijn scherpe geoefende blik in de meeste situaties direct op wat er mis is met een bouwonderdeel, en kan hij aangeven hoe het probleem op te lossen. Uit de inspectierapporten van de monumentenwacht blijkt (helaas) maar al te vaak, dat door de slechte bereikbaarheid van daken, goten, schoorstenen, kozijnen, metselwerkgevels, etc. deze onderdelen slechts visueel én op afstand beoordeeld kunnen worden, bijvoorbeeld met een vogelkijker of een digitale camera. De bouwkundig inspecteur beschikt dan over onvoldoende informatie om de kwaliteit van de onderdelen te beoordelen, met alle nadelige gevolgen van dien voor de eigenaar of bewoner, én voor het monument. Bovendien kunnen door de slechte bereikbaarheid kleine (nood)reparaties niet worden uitgevoerd; kleine gebreken die als zij niet tijdig verholpen worden grote (financiële) gevolgen kunnen hebben. Het niet of nauwelijks bereikbaar zijn van (belangrijke) delen van monumentale objecten heeft te maken met het ontbreken van de noodzakelijke (veiligheids)voorzieningen als gecertificeerde (dak)haken en ogen, van (dak en vloer)luiken van een juiste afmeting, van voldoende verlichting, van goede leuningen, e.d. Als deze situatie van toepassing is op een monument, dan vermeldt de monumentenwachter dit in zijn rapportage, met de bedoeling dat de eigenaar dit probleem zo spoedig mogelijk aanpakt en oplost. Veilig en verantwoord inspecteren Voor een inspectie moet de monumentenwacht de voor schriften van de Arbeidsinspectie (Arbowet) volgen en de aanvullende afspraken naleven die zijn gemaakt met die zelfde Arbeidsinspectie en de landelijke koepel Vereniging Monumentenwacht Nederland. Om alle eigenaren van monumentenpanden op de hoogte te brengen van het Veilig werken in en op monumenten, heeft de Rijksdienst voor Archeologie, Cultuurlandschap en Monumenten (RACM) samen met de landelijke koepel in 2003 een infobrochure uitgegeven onder de gelijknamige titel. Deze brochure is gratis aan te vragen bij de RACM te Zeist. Hebt u behoefte aan ondersteuning om tot een goed planvoorstel te komen of wilt u aanvullend advies, neem dan contact op met de monumentenwacht van de SCEZ, telefoon 0118-670870. 'Gebreken' versus 'stabiele toestand' Naast het feit dat de monumentenwachter tijdens het inspecteren ziet dat er zaken spelen die niet in orde zijn, volgt hij ook door de jaren heen de ontwikkelingen van de - vaak nog niet verholpen - gebreken. Gewoonlijk worden deze met het voortschrijden van de tijd, als er niets aan gedaan wordt, alleen maar groter. Daarnaast kan het ook voorkomen dat de inspecteur problemen Zeeuws Erfgoed 14 december 2007/04 MONUMENTENWACHT

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeuws Erfgoed | 2007 | | pagina 14