Onderzoek en meldingen Zeeuws-Vlaanderen Restant vestingwerken 1830? Waarnemingen aan de Steenkamplaan, Terneuzen Op 14 december verrichtte de SCEZ archeologische waarnemingen op een braakliggend perceel langs de Steenkamplaan te Terneuzen, waar bouwbedrijf Van Iersel Coppens uit Roosendaal appartementen gaat bouwen. De heer ing. R.B.P.M. Bauwens van de gemeente Terneuzen had telefonisch melding gemaakt van een fundering en een mogelijk brughoofd in het desbetreffende perceel. Hij deelde mee dat een door de aannemer aangetroffen fundering en een stuk van een brughoofd waren gesloopt. Een deel van de fundering bevindt zich nog in de bodem. Uit de waarnemingen bleek dat in een profiel restanten van twee grote muren zaten. Beide nog in het profiel zichtbare resten behoren waarschijnlijk tot één en dezelfde muur. In de bouwput zijn de muren bij elkaar gekomen in een naar schatting haakse hoek. Waarschijnlijk gaat het om een water- kerende, zeer stevige muur, die met tras was gemetseld. De muur bleek in het vlak 2,70 meter breed te zijn. De hoogte/diepte kon vanaf het nog aanwezige muurwerk in het vlak tot aan het maaiveld worden gemeten: eveneens 2,70 meter. Het brughoofdrestant in het midden van het terrein had ruwweg een noordwest-zuidoost oriëntatie en liep in de richting van de hoek van de twee muren. De in de profielen en in het vlak nog aanwezige muurresten zijn door de SCEZ gedocumenteerd. Mogelijk gaat het om een waterkerende (kade)muur met een deel van een brughoofd van de vestingwerken uit 1830. Het brughoofd is zeer waarschijnlijk het noordelijke brughoofd van de Ravelijnsbrug geweest. Volgens de heer Bauwens was ook Sloop van een brughoofd van de vestingwerken uit 1830 aan de Steenkamplaan, Terneuzen. een militair wachthuis aangetroffen, maar dat was vóór de archeologische inspectie al geheel gesloopt. De SCEZ heeft aangegeven dat behoud in situ van de nog aanwezige resten nu het belangrijkste oogmerk is. Romeinse munten uit Zaamslag José van Houdt, lid van de Werkgroep Metaalvondsten Zeeland, meldde twee Romeinse bronzen munten uit de omgeving van Zaamslag. Ze zijn niet alleen bijzonder voor Zeeland vanwege hun dateringen; ook de vindplaats Zaamslag is opmerkelijk. Mogelijk duidt dit er, net als de recente vondst van sporen van vermoedelijk prehistorische grafheuvels bij Kloosterzande, op dat er ook in de omgeving van Zaamslag toch oude dekzandniveaus met onder meer bewoning uit de Romeinse tijd bewaard zijn gebleven. De oudste munt is een sterk afgesleten sestertius van keizer Claudius (41-54 na Chr.). De munt is circa 41/50 na Chr. geslagen te Rome. Op de voorzijde, met de afbeelding van de vader van keizer Claudius, zijn twee stempels, zogenaamde kloppen, respectieve lijk IMP (erator) en PRO(bavit) gestempeld. Deze werden onder andere gebruikt voor propaganda of om een versleten munt te herwaarderen. Sporen op de keerzijde duiden erop dat de munt, vermoedelijk aan het eind van de eerste of in de loop van de tweede eeuw, voorbestemd werd om gehalveerd te worden. Dit geeft aan dat de sestertius gedevalueerd was en gehalveerd als pasmunt werd gebruikt. Deze munt is echter vóór halvering buiten gebruik geraakt. De tweede munt is een foil is van Constantijn de Grote (306-337 na Chr.) met afbeelding van zijn zoon Crispus, die onder Constantijn caesar was. Deze munt is nog weinig gesleten, en in 321 na Chr. in Trier geslagen. Munten uit de vierde eeuw na Chr. zijn in Zeeland als bodemvondst zeldzaam (determinaties drs. R.W. Reijnen, Oosterhout). Bronzen follis van Constantijn de Grote, geslagen in 321 na Chr. Bronzen sestertius van keizer Claudius (41-50 na Chr.) uit de omgeving van Zaamslag. Zeeuws ErfgOed 9 maart 2007/01 ARCHEOLOGIE

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeuws Erfgoed | 2007 | | pagina 9