Geschiedeniszeeland.nl in landelijk perspectief Jos Taekema, directeur Digitaal Erfgoed Nederland: m irisï wiïwn Introductie bij instellingen en overheid Gefeliciteerd Zeeland, met het feit dat deze site er is. ICT in het erfgoed bestaat landelijk nu ongeveer dertig jaar. In de jaren zeventig is de ICT (Informatie- en Communicatie technologie) in Nederland geïntroduceerd vanuit Engeland, door de Museum Documentation Association. Aanvankelijk maakten eerst bibliotheken van ICT gebruik en werd deze vervolgens voor maritiem- historische collecties - MARDOC - toegepast. In de jaren tachtig volgden volkenkundige en natuurhistorische musea en enkele archieven. In dat stadium was de registratie vooral gericht op de beschrijvingen van de collecties van deze erfgoedinstellingen. Ook de overheid zag mogelijkheden in ICT en kwam rond 1990 met een Deltaplan voor de musea dat vooral was gericht op het behoud van het culturele erfgoed. Hiervoor was het een vereiste dat de registratie van musea goed op orde was. In die periode werd de eerste goedkope standaard software met toepassingsmogelijkheden voor archieven en musea opgeleverd. De grote instellingen bouwden hun eerste systemen en daarna vond de ICT al snel een breder toepassingsgebied met onder meer grafische mogelijkheden voor publieksbereik. Toepassingen en de plaats van ICT Er kwam een hele reeks nieuwe toepassingen: multimediapresentaties, internet, virtuele tentoonstellingen, multimediakiosken, educatieve pakketten... Erfgoedinstellingen maakten van deze nieuwe mogelijkheden gebruik. In eerste instantie door 'B2B', Business to Business: digitaliseren om de collectie inzichtelijk te maken voor intern gebruik, collectiebeheer (1975-1990). Nieuwe vaardigheden hebben zij in de loop der jaren met vallen en opstaan moeten leren. Want ICT was geen kerntaak voor erfgoed instellingen; zij waren vooral ingericht op het goed beheren en presenteren van erfgoed. Door de eerste multimediatoepassingen werd er al meer met het publiek gecommuniceerd (1990-1994). De eerste wankele stapjes op het internet volgden (1994-1998). Het ging verder: op het moment dat er vraagsturing kwam - het publiek kon zomaar dingen terugvragen, ook digitaal - werd het Consumer to Business (1999-2003). Voor instellingen is het lastig om daarmee uit de voeten te kunnen. Vervolgens kwam 'eCultuur': nog meer interactie met de gebruiker (2003-heden). Dit riep vragen op zoals "Komt de gebruiker aan de macht? Onze klant die over onze hoofden zelf kringetjes opzet om over onze spullen te praten, dat betekent Consumer to Consumer. Van wie is het product dan eigenlijk?" Kortom, de introductie van ICT leverde nogal wat uitdagingen op. Vooral erfgoedinstellingen moesten goed nadenken wat zij met eCultuur - de nieuwe toepassings vormen voor erfgoed - konden beginnen. Naar deze problematiek is onderzoek gedaan aan het eind van de bewindsperiode van staatssecretaris Rick van der Ploeg (2001-2004). Problematiek van ICT in erfgoed Nog lang niet alle erfgoedinstellingen bleken profijt te hebben van de introductie van ICT. Het bestaande afrekenmodel was vaak gebaseerd op individuele prestaties, dus de eigen belangen en identiteit stonden voorop. Dan is samenwerking ver te zoeken. Het publiek is daar soms wel eens het slachtoffer van. Dat wordt door die instelling rechtstreeks bediend, maar zou wel eens door samen werkingsverbanden veel beter af kunnen zijn. Professionalisering is lastig. Veel erfgoed instellingen zijn hieraan nog niet toegekomen. Met als gevolg dat het aan visie op zinvolle inzet van ICT en een goed uitgewerkt ICT- beleid bij deze instellingen vaak nog ontbreekt. Meer dan de som Medy van der Laan, de volgende staats secretaris van OCenW, heeft een aantal aanbevelingen van Van der Ploeg overgeno men in de Cultuurnota 2005-2008. Zij wilde vooral de instellingen beter op elkaar laten aansluiten en laten participeren in de onderlin ge kennisinfrastructuur. Verder stelde zij dat instellingen zelfregulerend en structureel moe ten bijdragen aan de kwaliteitszorg en de 'Digitale Collectie Nederland'. Daartoe moe ten zij samenwerken en afstemmen op zowel gemeentelijk, provinciaal als landelijk niveau. Vanaf dat moment werd het kwaliteitszorg systeem landelijk bij de subsidiekaders betrokken, teneinde de eCultuur: betere participatie van erfgoedbeherende instellingen in grotere kennisnetwerken, toegankelijke distributiekanalen voor gebruikers en duurzaam hergebruik van erfgoedmaterialen. Culturele allianties vergroten zichtbaarheid In Zeeland zien we een heel mooi voorbeeld van een dergelijke 'eCulturele alliantie'. Hier zijn de luiken opengegooid; de blik is naar buiten gericht. De meerwaarde van deze provinciale erfgoedsite is duidelijk. Het levert een mix van beleidsvorming op binnen de instellingen en overheden, een verbetering van de productie- en distributiemogelijkheden van instellingen en een ondersteuningsstructuur. Op provinciaal niveau betekent het een gestandaardiseerd aanbod van cultuur historische informatie, transparant en doorzoekbaar. Op nationaal niveau zijn er ook veel toepassingsmogelijkheden. Naast de mogelijkheid dit erfgoed landelijk te ontsluiten, bestaan er een aantal landelijke informatiediensten waar deze informatie naadloos in zou passen: bibliotheek.nl, De Woonomgeving, KICH of Archief4All (nog in ontwikkeling). Zeker voor het publiek is de winst helder: dit krijgt informatie op één wijze, binnen één zoeksysteem, op één plaats aangeboden. De instellingen maken zich meer zichtbaar en dus vindbaar: het komt ten goede aan de totale effectiviteit en efficiency van die instellingen. En juist omdat die ondersteuning zo dichtbij is, is de stap voor kleinere instellingen naar professionalisering en publieksparticipatie makkelijker te nemen. Geschiedeniszeeland.nl biedt focus. Het is een enorm prachtige manier om toegang te krijgen tot al die erfgoedschatten van deze instellingen. Kortom, van harte gefeliciteerd met wat jullie tot stand hebben gebracht en we hopen daar op landelijk niveau ook veel van te kunnen opsteken en te kunnen profiteren! Zeeuws Erfgoed 7 maart 2007/01

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeuws Erfgoed | 2007 | | pagina 7