;Vy/
m
t'
Hollandse klei
wmm.
mm.
mm.
fftV
mm,
mL
sMONUMENTENWACHT
JÉ
ES3
i
;:T
T JV'
N 'V'v
,.<NvX -X )<<>M
bi'
fcnusverbü"d
archeologiegeschiedbeoefeningMONUMENIENWACHImonumentenzorgmus^astreektalen
Als bewoners van het deltagebied van Rijn en Maas
beschikken we in Nederland over een geweldige
hoeveelheid klei. Deze klei kan omgevormd worden tot
diverse keramische producten. Naast gebruiksvoorwerpen
kennen we baksteen als een belangrijk gebakken product
van klei. Als we de diverse oude bouwwerken in
ogenschouw nemen, zien we dat baksteen een geweldige
duurzaamheid heeft. Al in de tijd van de Egyptenaren
werden er met eenvoudige middelen stenen gevormd,
gedroogd en gebakken. Later in de geschiedenis ontpopten
de Romeinen zich als meesters in het bakken van steen.
Uit opgravingen en overgebleven gebouwen leren we dat
de Romeinen dunne lange platen bakten en deze
gebruikten om bouwwerken te realiseren. Na de
teloorgang van het Romeinse rijk is de kennis van het
maken van baksteen grotendeels verdwenen.
In het midden van de 12de eeuw werd door monniken
de baksteen opnieuw in Nederland geïntroduceerd.
Door het toepassen van diverse metselverbanden
(de manier waarop stenen worden gestapeld) is men
de baksteen gaan gebruiken om een gebouw op een
duurzame wijze tot stand te brengen.
De ridders hebben veel aan de bloei van het metselwerk
en baksteen bijgedragen. Zij wilden zich niet langer
verdedigen achter houten palissaden maar achter een
degelijke muur van steen.Tegelijkertijd met de kastelen
verschenen er ook kloosters en stenen kerken. Goed
uitgevoerd metselwerk werd steeds belangrijker. Dit
is goed te zien aan gotische bouwwerken waar het
krachtenspel - en daarbij de geweldige druk - werd
geconcentreerd op kleine vlakken.
In de 13de en 14de eeuw kregen de voorname huizen
in de steden bakstenen muren. In de strijd tegen
stadsbranden stimuleerden de stadsbesturen het bouwen
in steen. Pas in de 16de eeuw begon ook op het platteland
het gebruik van baksteen door te dringen. De aanwezige
klei werd met de hand gevormd tot stenen die in
veld-ovens werden gebakken. Door dit proces werden
de stenen maatvaster en was men in staat om massief
gemetselde muren in diverse verbanden te ontwikkelen.
Ontstaan
De oudst bekende muren bestaan uit twee wanden van
natuursteenblokken met een vulling van veldkeien en
vuursteen en wat verder voorhanden was, het zogenaamde
kistwerk. Op deze manier kunnen de stenen, die onderling
verschillen in formaat, toch allemaal gebruikt worden.
Toen men baksteen ging gebruiken, nam men automatisch
de kistwerkmethode over. In elke laag werden twee of
meer strekken afgewisseld met een kop, die voor het
verband met de vulling van de muur moest zorgen.
Omstreeks 1350 wordt dit soort opbouw van muren
steeds minder toegepast.
Verbanden
Het metselen van baksteen is eigenlijk niet veel meer dan
stapelen. Steen is berekend op het opnemen van druk. De
stabiliteit van de muur op zich berust naast massa op een
goed samenspel tussen baksteen en de mortel tussen de
stenen. Mortel van een juiste samenstelling is dan ook van
groot belang voor de constructie.
Voor het eerste metselwerk gebruikte men lange tijd
zachte poreuze kalkmortels. Deze mortel is zachter dan
de later gebruikte cementmortel. Hierdoor kan oud
metselwerk met kalkmortel vervormingen als gevolg van
zettingen gemakkelijk opnemen zonder dat de samenhang
van het metselwerk verloren gaat. Bij het 'nieuwere'
metselwerk gaat dit gepaard met scheurvorming, waarbij
de samenhang wel verloren gaat. Naast de samenstelling
van de mortel en de grootte van de stenen is het
metselverband bepalend voor de sterkte en uitstraling
van het gebouw.
Door de eeuwen heen zijn diverse verbanden ontstaan,
afhankelijk van het steenformaat en de productie
mogelijkheden van de baksteen. Benamingen als 'hele
steen', 'drieklezoor', 'halve steen' en 'klezoor' zijn in de
bouwwereld ingeburgerd en staan synoniem voor een hele,
driekwart, halve en een kwart steen. Door het gebruik van
een samenspel van deze afmetingen is een stevige en
degelijke muur te bouwen. In onze woonhuismonumenten
zijn de meeste buitenmuren een steen dik (ongeveer 22
centimeter). Deze gevels zijn gemetseld in kruis-, staand
of Vlaams verband. De dikte van de muur houdt verband
met de hoogte, het draagvermogen en de constructiewijze.
staand verband
kruisverband
Vlaams verband
'ff ktiafitczoor
Nooiv of
keliingvcrtiiind
"V,>
Ii 'iV
'"X
Metselwerk werd steeds belangrijker en dus werden steeds
meer ingewikkelde verbanden en technieken gebruikt.
Het toppunt van deze verfijning is het slijpen van de
gevels. De baksteen werd vermetseld met een minimale
voeg en door het slijpen kreeg de gevel een zeer glad, effen
oppervlak. Enkele fraaie voorbeelden van deze techniek
vinden we in onze provincie terug: de gebogen voorgevel
van het Zeeuws Archief in Middelburg en het
Gildepoortje in de Paternosterstraat in Zierikzee.
Zeeuws Erfgoed 11