Museum r (Q)ndje Een duik in het verleden Gemeentelijk Archeologisch Museum Opgravingen in Aardenburg Het oude en nieuwe museum Collectie De vaste presentatie ARCHEOLOGIEGESCHIEDBEOEFENINGMONUMENTENWACHTMONUMENTENZORG MUSEA STREEKTALEN Het merendeel van het middeleeuwse aardewerk uit Aardenburg dateert van de dertiende tot de vijftien de eeuw en was bedoeld voor alledaags gebruik. Daarnaast werd redelijk wat sieraardewerk gevon den. Dit werd vervaardigd voor de hogere klassen en de export. Deze groengeglazuurde kruik is een van de gaafste exemplaren. Hij werd voorts versierd met druiventrossen. Tot de fraaiste Romeinse voorwerpen uit Aardenburg behoort een bronzen beeldje van de god Bacchus. Bacchus was de god van de vruchtbaarheid, de extase en de wijn en wordt hier voorgesteld als een naakte, mollige peuter met om zijn hoofd een bloemenkrans en naast zich een bloemenmand. Aan de achterkant bevindt zich een klein gat, waarmee het beeldje bevestigd kon worden op een groter voorwerp. Misschien was het een panter, een dier waarmee Bacchus regelmatig wordt af Het Gemeentelijk Archeologisch Museum in Aardenburg is gewijd aan de oudste geschiedenis van Aardenburg, de Romeinse tijd en de Middeleeuwen. Ofschoon er al reeds in de negentiende en het begin van de twintigste eeuw enkele losse archeologische voorwerpen werden gevonden, dateren de eerste reguliere opgravingen te Aardenburg pas uit de jaren '50 van de twintigste eeuw. De aanleiding tot de opgravingen was in wezen een trieste, namelijk de verwoesting van Aardenburg ten gevolge van oorlogshandelingen in september-oktober 1944. Tijdens de eerste jaren van de wederopbouw werden bij de uitvoering van rioleringswerkzaamheden, huizenbouw en wegenaanleg op verscheidene plaatsen in Aardenburg Romeinse en middeleeuwse scherven gevonden. Kleinschalige opgravingen in de jaren '50 toonden een tot dan toe onvermoed rijk bodemarchief aan. Omvangrijk archeologisch stadsonderzoek vond vooral plaats van het begin van de jaren '60 tot het midden van de jaren '70. Het onderzoek heeft sindsdien een minder frequent en beperkter karakter, maar elk onderzoek bevestigt de archeologisch waardevolle ondergrond van de stad. Eind jaren '50 ontstond bij een aantal Aardenburgse heemkundigen en amateur-archeologen het idee om een museum in te richten waarin een representatieve collectie Aardenburgse bodemvondsten aan een breed publiek tentoongesteld kon worden. In 1958 werd een pand aan de Markt in gebruik genomen, maar dat bleek al snel te klein en bovendien te vochtig. Om die reden en vanwege het toenemend aantal vondsten werd in 1962 het initiatief genomen tot een nieuw museum. De toenmalige Gemeente Aardenburg ondersteunde het initiatief en kocht daartoe in 1963 een fors zeventiende-eeuws herenhuis aan de Marktstraat. Onder begeleiding van de opgravingsleider J.A. Trimpe Burger werd het pand ingericht tot een museum. Op 24 juni 1969 werd het onder de naam Gemeentelijk Archeologisch Museum Aardenburg in aanwezigheid van een groot aantal prominente Nederlandse archeologen officieel geopend. De archeologische collectie bestaat uit circa 650 voorwerpen. Het museum en daarmee de Gemeente Sluis is bruikleennemer, de SCEZ is eigenaar van deze collectie. De voorwerpen zijn, op een enkele uitzondering na, afkomstig uit Aardenburg. De meeste zijn Romeins en middeleeuws, daarnaast zijn er nog enkele tientallen objecten uit de prehistorie en Nieuwe Tijd. Voor restauratie van stukken wordt in overleg met de eigenaar altijd een beroep gedaan op gespecialiseerde restauratoren en restauratiebedrijven. Een voorbeeld daarvan is de recente restauratie van een zogenaamde stoc of voetboei (zie elders). Het museum vertelt het verhaal van de oudste geschiedenis van Aardenburg tot het einde van de Middeleeuwen. De kern van het verhaal wordt gevormd door een fraaie collectie archeologische voorwerpen. Gegeven de beperkte presentatieruimte van het museum hebben de inrichters wat dat betreft streng moeten selecteren, waarbij als voornaamste criteria werden gehanteerd: representativiteit (vooral aardewerk), zeldzaamheid (voor verscheidene uitzonderlijke voorwerpen) en/ of esthetische eigenheid. De nadruk ligt op de Romeinse tijd en de Middeleeuwen. Aan beide perioden is een zaal gewijd. In de Romeinse zaal wordt ingegaan op het in Aardenburg gebouwde castellum (fort) uit de tweede/derde eeuw. Verder wordt aandacht besteed aan aspecten als dagelijks leven, religie, kleding en opsmuk, bouwmaterialen en dergelijke. Deze worden geïllustreerd met een grote verscheidenheid aan voorwerpen. We noemen slechts de vele typen aardewerk, cultusbeeldjes, opsmuk en de fragmenten van muurschilderingen en vloerverwarming. De middeleeuwse zaal gaat in op de periode toen Aardenburg een forse Vlaamse handels- en havenstad (circa twaalfde-dertiende eeuw) Uit deze periode dateert eveneens veel aardewerk, (variërend van vuurklokken en braadpannen tot sierborden en spaarpotjes) en verder bouwmateriaal, zoals figuurtegels en gedecoreerde deurstijlen. Zeeuws Erfgoed 18

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeuws Erfgoed | 2004 | | pagina 18